Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7783

7783 Bewust toekeren naar God is geslaagde wilsproef

31 december 1960: Boek 81

Het keerpunt in het leven van ieder afzonderlijk is gekomen, wanneer de mens zich bewust naar God toekeert. Wanneer hij Hem innerlijk erkent en met Hem in verbinding treedt, wanneer hij bidt in levend geloof in Hem. Dan heeft de ziel de weg van de terugkeer naar Hem bewust aanvaard en dan kan ze ook met zekerheid haar doel op aarde bereiken, dat ze verlost van haar vroegere schuld het rijk hierna kan binnengaan.

De mens moet zich dus alleen bewust naar God keren, niet alleen zekere formules of gebruiken hanteren of door lege woorden het geloof in God willen bewijzen. Want God waardeert alleen wat in het hart van de mens ontstaat, Hem misleiden noch woorden noch gebaren. Maar een gebed in geest en in waarheid bereikt Hem zeker en dan bekommert Hij zich ook om diegene die bewust verbinding met Hem zoekt.

De bewuste band met God is dus ook de geestelijke ommekeer in het leven van de enkeling, die des te succesvoller is, hoe eerder hij begint, maar hij betekent het slagen van de wilsproef die de mens voor zijn bestaan op aarde is gesteld. Voordien is zijn leven een leegloop, want de ziel verwerft niets in de tijd waarin de mens nog zonder God leeft. En zonder Hem leeft de mens zolang hij nog geen levend geloof bezit, want een schools weten over God dat de mens wordt overgebracht, is nog geen levend geloof.

Pas de bewuste overgave aan God zal zijn geloof bewijzen en vanaf dat ogenblik leeft ook de ziel op, dat wil zeggen haar denken, voelen en willen bewegen zich nu op het geestelijke vlak. De band met God is tot stand gebracht en Hij zelf bekommert zich nu ook om de ziel, omdat ze in vrije wil de weg naar Hem heeft gevonden. En weer moet worden benadrukt dat alleen de liefde zoiets teweegbrengt, dat de gedachten van een mens die in de liefde leeft, de juiste weg nemen, de weg naar de eeuwige Liefde, want Liefde spoort aan tot liefde, of ook: de eeuwige Liefde trekt de mens tot zich die zelf liefde beoefent. En in deze wordt ook het geloof levend, het denken van de mens zal zich richten op Hem Die hem heeft geschapen, Die hem nu vastpakt en niet meer zal laten terugvallen, omdat diens vrije wil actief werd, want zowel de liefde alsook het geloof bewijzen de op God gerichte wil en ze bewijzen derhalve ook de geslaagde wilsproef, ten behoeve waarvan de mens op aarde leeft.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte