Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7702

7702 Joh. 14:18. - "Ik wil u niet tot wezen laten worden"

17 september 1960: Boek 81

Ik wil u niet als wezen achterlaten.

Als Vader wil Ik Me om u bekommeren en u ook bewijzen van mijn vaderliefde geven. Ik wil niet dat u alleen en zonder leiding op aarde voortgaat, dat u zonder bescherming aan mijn tegenstander bent overgeleverd, die u dadelijk zal benaderen wanneer hij ziet dat u verlaten bent. Want Ik houd van u, omdat u mijn kinderen bent, die eens van Mij zijn uitgegaan en die de juiste weg hebben verlaten, wel in vrije wil, maar Ik onthoud hun toch mijn liefde niet. En mijn vaderliefde zal alleen nog daarnaar streven, dat u weer terugkeert in uw vaderhuis.

En daarom neem Ik op Me u te leiden, vooropgezet dat u zich niet hardnekkig tegen Mij verzet, dat u zich gewillig door Mij laat leiden. Maar dan staat u onder goddelijke hoede en kan u niets gebeuren. U hoeft u niet als wezen te voelen, die alleen staan in de wereld en zich daarom ook vaak in gevaar bevinden. Want dat is mijn liefde, dat Ik mijn schaapjes bij Mij samenbreng, dat ze niet overal hun weg gaan, dat Ik hen lok en roep als goede Herder die geen enkele van Zijn schaapjes wil verliezen. En mijn schapen herkennen ook de stem van hun Herder en ze volgen Hem en Hij zal hen thuisbrengen. Hij zal Zijn kudde beschermen tegen de vijand die hen steeds weer benadert om verwarring te stichten, om de schaapjes uit elkaar te drijven waar het hem maar mogelijk is. Dan zal mijn lokroep weerklinken, omdat Ik ze niet overlaat aan mijn vijand.

Ik zal diegenen achterna gaan die te ver zijn geklommen of gevaar lopen in de afgrond te storten.

Want Ik wil geen enkele van mijn schaapjes verliezen, omdat Ik ze liefheb.

En dus hoeft geen mens bang te zijn door Mij en mijn liefde verlaten te worden, want Ik bekommer Me om ieder die in nood is, die alleen staat en is aangewezen op hulp.

Ik ben allen nabij die maar aan Mij denken, die zich aan Mij toevertrouwen in hun nood. En Ik zal als een goede Herder handelen tegenover allen die zich van Mij hebben verwijderd en met lokroepen van liefde moeten worden teruggeleid, naar daar, van waar ze zijn vertrokken. "Ik wil u niet als wezen achterlaten". Zo luidt mijn belofte en zo zult u nu ook overtuigd op mijn bescherming kunnen rekenen. U zult steeds aanspraak kunnen maken op mijn hulp, want u weet dat er Eén is, die uw Vader wil zijn en blijven tot in alle eeuwigheid.

En aan deze Vader moet u zich toevertrouwen, wat u ook mag terneerdrukken. En Hij zal u dan aan de hand nemen en veilig leiden door alle tegenspoed. Hij zal u kracht geven alle hindernissen te overwinnen. Hij zal uw wegen effenen, opdat u zeker uw doel bereikt, opdat u de weg naar Mij vindt en dan voor eeuwig bij Mij blijft. Want u allen bent mijn kinderen die eens het vaderhuis hebben verlaten, maar die ook weer terug moeten keren en dit steeds alleen maar kunnen met mijn hulp.

En ze hoeven zich niet zwak te voelen, want als liefdevolle Vader voorzie Ik mijn kinderen van kracht, opdat ze dan ook de weg naar het ware vaderland kunnen afleggen, opdat ze terugkeren naar Mij, naar hun Vader van eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte