Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7699
7699 De ontwikkelingsweg van het geestelijke
14 september 1960: Boek 81
U bent door de gehele schepping heen gegaan. Dit is een belangrijke uitspraak die u pas kunt begrijpen wanneer u mijn plan van het terugvoeren, mijn plan tot vergeestelijking van al het nog onrijpe geestelijke kent en over de verbanden weet die aan uw gang door de schepping ten grondslag liggen. Want u bent pas als mens weer dat oerwezen dat u was toen Ik u schiep en buiten Mij plaatste. Uw afval van Mij in de diepste diepte had ook uw ontbinding tot gevolg, zodat u de gang door de schepping hebt afgelegd in talloze afzonderlijke substanties, die alle in scheppingswerken ingelijfd werden en zo hun bestemming moesten nakomen. Zodoende konden ze langzaam de opwaartse ontwikkeling doormaken die het terugvoeren van het geestelijke, zijn wezensverandering, tot stand moet brengen volgens mijn heilsplan van eeuwigheid. Elk scheppingswerk heeft zijn taak waarvan dienen het doel is. Door voortdurend dienen vanuit de wet van de gebonden wil verliest het geestelijke steeds weer zijn uiterlijke vorm en kan zich dan weer in een nieuwe uiterlijke vorm belichamen. En dit wordt zolang voortgezet, tot het geestelijke de rijpheid verkregen heeft die voor de belichaming als mens, nodig is.
Deze ontwikkelingsgang door de scheppingen van de aarde voert onherroepelijk tot deze rijpheid, want hij wordt afgelegd onder de wet van de gebonden wil. Mijn wil beslist, en overeenkomstig deze wil voegt zich alles naar mijn wetten en bereikt zo de rijpheid. Wel vergt het eindeloos lange tijden tot een bepaalde graad van rijpheid bereikt is waarin de afzonderlijke substanties zich weer verzameld hebben en de oerziel, nu als mens belichaamd, de laatste gang over de aarde gaat om zijn vergeestelijking te voltooien. Maar deze gang door de schepping kan niet willekeurig uitgeschakeld of door een andere ontwikkelingsgang vervangen worden, hij moet worden afgelegd door elk wezen dat weer wil terugkeren en worden wil zoals het was in het allereerste begin. Want de materiële schepping is pas door mijn wil tot stand gekomen omdat Ik ze als weg zag waarover mijn schepselen - die onmetelijk ver van Mij verwijderd waren - weer nader tot Mij konden komen.
De schepping zelf is dus dat gevallen geestelijke dat zich verhardde tot geestelijke substantie en dat door mijn wil nu omgevormd werd in de meest verschillende vormen die Ik hun bestemming en doel toewees: langzaam het geestelijke tot rijpheid te brengen en dit steeds een nieuwe vorm aan te bieden om steeds een hogere rijpheid te bereiken. Om uiteindelijk eenmaal als mens belichaamd, als zelfbewust wezen, het laatste doel na te streven: de vereniging met Mij bewust te zoeken en te vinden en dan de uiteindelijke terugkeer tot Mij voltrokken te hebben. Dat is het enige doel van elk scheppingswerk, dat het geestelijke zich erin kan bergen dat verplicht is opwaarts te gaan naar Mij en dat ook door mijn wil deze langzame opwaartse ontwikkeling bereikt, omdat het dient - weliswaar steeds ook onder de wet van de gebonden wil - en zich door dat dienen altijd weer bevrijdt uit zijn vorm.
Maar er zullen nog eeuwigheden vergaan totdat van het laatste geestelijke wezen al zijn partikels weer samen zijn gekomen. Tot dan ook de aan Mij vijandelijke geest Lucifer zich vrijwillig weer naar Mij zal toekeren, omdat hij volledig krachteloos is wanneer alle geschapen wezens hem vrijwillig verlaten hebben, die nu op Mij aansturen omdat zij Mij als hun Heer en Schepper onderkennen. Pas dan zal mijn tegenstander zijn volledige onmacht inzien en weer verlangen naar licht en kracht. Pas dan verlangt hij weer naar mijn liefde die hem eens onmetelijk zalig maakte, en hij zal zich dan ook weer vrijwillig openen voor mijn liefdestraling en keert nu naar Mij terug als mijn zoon.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte