Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7693

7693 Verrijzenis en vergeestelijking van Jezus

6 september 1960: Boek 81

U zult gerust als waarheid kunnen aannemen, dat mijn lichaam zich tegelijk met mijn ziel heeft vergeestelijkt. Dat Ik kon opstaan uit de dood, omdat er niets materieels meer in het graf achterbleef dat de gang van zijn ontwikkeling nog verder zou hebben moeten gaan.

Ik was in het aardse bestaan ook over mijn lichaam Heer geworden. Ik had alle substanties vergeestelijkt, dat wil zeggen: ze als mens Jezus op mijn Vader gericht. Er was niets meer aan het lichaam wat zich verzette tegen de Vader in Mij. En Ik heb de kwellingen aan het kruis niet om mijnentwil - ter wille van de vergeestelijking van mijn lichaam - ondergaan, maar hiermee alleen de zonden van de mensheid teniet gedaan.

Maar mijn lichaam was toch nog menselijk ingesteld, zodat het de grote pijnen gevoeld en gedragen heeft. Maar toen Ik met mijn dood aan het kruis het verlossingswerk voor de mensheid voltooide, wilde Ik u nog het bewijs leveren van mijn vergeestelijking die mijn opstanding uit de dood tot gevolg had. Lichaam en ziel konden dus verrijzen, omdat ze het werk van de vergeestelijking hadden volbracht. En niets was in staat dit geestelijke nu vast te houden in het graf, want de geest doordringt alles, zelfs de hardste materie.

Deze vergeestelijking van het lichaam was wel mogelijk voor Mij, omdat Ik helemaal vervuld was van de liefde en omdat de liefde elke onreine substantie oplost. Omdat daar, waar liefde is, zich niets onrijps meer staande kan houden. Omdat de liefde een samensmelten met de eeuwige Liefde garandeert. Omdat ze alles verteert en alleen het zuiver geestelijke achterblijft, dat zich nu aaneen kan sluiten met de Oer-geest van eeuwigheid. Ik leefde in deze liefde. En als u mensen u eveneens tot liefde vormt, zult u eveneens uw lichaam kunnen vergeestelijken. U zult alle materiële substanties in de juiste ordening brengen en al het daarin gebonden geestelijke zal zich op Mij, de eeuwige Liefde, richten en elke weerstand opgeven, die eens zijn substanties verhardde en de reden van de verbanning in de materie is geweest.

Maar deze vergeestelijking van het lichaam zal maar weinig mensen nog op aarde lukken, doch het is mogelijk. En dan zal ook het lichaam kunnen opstaan, tegelijk met de ziel. Alleen zal dit voor u mensen niet vaak zichtbaar zijn, omdat het voor het zielenheil niet nodig is dat u ongewone dingen meemaakt die voor de mensen in het algemeen niet begrijpelijk zijn.

Maar dat Ik zelf ben opgestaan uit de dood, dat ook mijn lichaam aan het graf ontsteeg, zult u kunnen geloven. Want mijn leven als mens was waarlijk zodanig dat de vergeestelijking van het lichaam kon plaatsvinden, dat er niets meer hoefde achter te blijven om een verdere ontwikkelingsfase door te maken. Ik had de aaneensluiting gevonden met de Vader van eeuwigheid. Ik was volledig van Hem doordrongen. Ik stond niet meer buiten Zijn wezen, Ik was met Hem versmolten tot in alle eeuwigheid.

Maar voor u is het wezen van God niet begrijpelijk te maken, want Hij is een Geest die alles vervult en alles doordringt. Hij kan niet als persoon worden aangeduid. Hij is ook niet zichtbaar. Hij, die in Mij was gedurende de tijd van mijn aards bestaan als mens, is kracht en licht in zo’n mate dat alles zou verteren wanneer het zich niet tot een hoge graad van liefde zou hebben gevormd. En daarom kon Ik volledig worden doorstraald door dit licht en deze kracht, zonder te vergaan. Maar ook mijn vergeestelijkt lichaam behield zijn gedaante, ondanks de volheid van de goddelijke Geest, zodat Ik dus zichtbaar bleef voor de wezens die in een hoge graad van rijpheid Mij zelf tegemoet treden.

De grote Geest van eeuwigheid die het heelal vervulde, had zich gemanifesteerd in een menselijke gedaante. Ik werd zichtbaar voor mijn geschapen wezens in Jezus Christus, want Ik zelf ben ook een Wezen - wat voor u mensen pas begrijpelijk zal zijn wanneer u zelf vol van liefde de vereniging met Mij zult zijn aangegaan.

En dan begrijpt u ook het probleem van mijn opstanding, de verheerlijking van lichaam en ziel en mijn volledige samensmelting met de geest van de Vader van eeuwigheid. Dan pas begrijpt u de eenheid van Jezus en de Vader. Dan pas bent u geheel met Mij verbonden en herkent u Mij zelf, uw God en Vader van eeuwigheid in Jezus Christus. Want Hij en Ik zijn één en wie Mij ziet, ziet ook de Vader.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte