Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7528

7528 Het uitdragen van het evangelie - Jezus Christus

22 februari 1960: Boek 79

Ieder mens draagt bij tot verlossing van de zielen, die dezen het evangelie preekt, die probeert mijn woord dat de goddelijke leer van de liefde tot inhoud heeft, aan de medemensen over te brengen. Ieder die de medemensen aanspoort tot liefde, verkondigt het evangelie wanneer hij tegelijkertijd leert dat dit de voornaamste geboden zijn die Ik de mensen heb gegeven en wanneer hij ze in kennis stelt van de uitwerking van het nakomen van die geboden. Alles wat ertoe bijdraagt de mensen tot liefde op te voeden is al verlossingswerk, omdat alleen door de liefde de mens zich zal verlossen en omdat de liefde moet worden beoefend om dus de verlossing van de eigen ziel mogelijk te maken. Want de liefde zoekt dan ook steeds de verbinding met Jezus Christus, de goddelijke Verlosser die nu pas werkelijke verlossing kan brengen aan de mens die in Hem gelooft.

De mens moet onherroepelijk de weg naar Jezus Christus vinden, omdat een verlossing zonder Hem niet mogelijk is. En daarom doet ieder mens verlossingswerk die de medemensen wijst op of leidt naar Jezus Christus. Dit is een arbeid in de wijngaard, het is een uitstrooien van het zaad - dat de goddelijke leer van de liefde is - in de harten van de mensen. Het is een bewuste arbeid die de mens verricht tot heil van de zielen van de medemensen.

Wie zelf Jezus Christus heeft gevonden, wie door Hem de verlossing vond van zonde en dood, zal het nu ook niet moe worden tegenover de medemens getuigenis af te willen leggen en ook hem te helpen verlost te worden. Wie zelf Jezus Christus gevonden heeft rust niet eerder dan dat ook de medemens Hem vindt en hij zal daarom steeds weer spreken over de liefde en de medemens aansporen ook de weg van de liefde te gaan die Jezus Christus als doel heeft. Hij zal niet eerder rusten dan dat ook die ander verlossing heeft gevonden van zonde en dood.

Zolang de mens ver van de goddelijke Verlosser Jezus Christus afstaat is ook de liefde in hem nog niet krachtig geworden, want deze zal de goddelijke Verlosser kennen en erkennen en kan niet anders dan van Hem getuigen. En wie Jezus Christus gevonden heeft kan niet anders dan Zijn evangelie van de liefde verkondigen aan allen met wie hij in aanraking komt. Hij zal onophoudelijk werkzaam zijn voor Hem en hij zal Mij daardoor veel zielen brengen, omdat hij hen nader brengt tot mijn woord, zoals het de taak is van ieder die zelf mijn woord ontvangt, die het begeert en die Ik daarom ook aanspreek, ongeacht of dit rechtstreeks gebeurt of door het lezen of horen van mijn woord. Want steeds ben Ik het zelf die u mensen aanspreekt wanneer u mijn woord begeert te horen. En daarom is het verkondigen van het evangelie bovenal nodig. En ieder zal gezegend zijn die deze missie op zich neemt dat hij helpt de zielen van de medemensen te verlossen, dat hij dezen vertrouwd maakt met het weten dat en waarom hij moet worden verlost, wil hij eens gelukzalig worden.

Wie in de liefde leeft heeft Jezus Christus gevonden en in hem straalt het licht van het inzicht. Wie echter nog niet is verlost moet onderwezen worden. Het beeld van de goddelijke Verlosser Jezus Christus moet hem voor ogen worden gesteld en hij moet worden aangespoord zich tot Hem te wenden en Hem te vragen dat ook hij verlost wordt door Hem en Zijn werk van verlossing. En daarom is ieder mens gezegend die mijn evangelie uitdraagt in de wereld, want hij brengt Me zielen die lange tijd verloren waren en die gered zullen worden door Jezus Christus zelf die ook hem heeft verlost met Zijn bloed.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte