Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7484
7484 De geboorte van Jezus op de aarde
23 december 1959: Boek 79
Temidden van de zonde kwam Ik naar de aarde. En Mijn Ziel voelde de kwellingen van de onreine sfeer waarin ze verbleef. Want Mijn Ziel kwam uit het rijk van het licht. Ze kwam uit een sfeer waar alles rein en helder en duidelijk was, waar ze bovenmate gelukzalig was, waar ze in vrijheid en kracht kon scheppen naar eigen wil. Ze kwam omlaag naar de aarde, waar alles duister was, onvrij en zwak en vol demonen, die Mijn Ziel overal en altijd in het nauw trachtten te brengen. Want het was het rijk van de satan waarin ik afdaalde, omdat Ik de mensen wilde verlossen uit hun slavernij. Want ze waren door hem gebonden en bevonden zich in zijn macht. Maar naar Mijn Ziel was Ik vrij en toch onderwierp Ik Me gewillig aan alle wetten waaraan de mensen waren onderworpen die over deze aarde gingen.
En de beweegreden voor Mijn geboorte was Mijn overgrote Liefde voor u mensen, die eens van Mij waren afgevallen en voor zich de weg om terug te keren hadden versperd, en daarom een redder nodig hadden die voor u deze weg om terug te keren weer vrij maakte.
Mijn Liefde voor u was enorm groot en ze werd ook niet minder toen u eertijds van Mij bent afgevallen. Mijn Liefde zocht een uitweg voor u, opdat u de weg weer kon vinden terug naar Mij, uw God en Schepper van eeuwigheid. Mijn Liefde voor u was die van een Vader, die Zijn kind nooit eeuwig van Hem gescheiden wil weten, maar alles probeert om het in de kortst mogelijke tijd weer terug te winnen, om het ertoe te brengen terug te keren naar het vaderhuis. En deze Liefde vond ook een weg en baande hem zelf voor u, opdat u, Mijn schepselen, deze weg kon betreden en hem kunt gaan met het doel bij uw God en Schepper te geraken, die uw Vader wil zijn en voor eeuwig wil blijven.
Ik daalde Zelf af naar deze aarde en verbleef temidden van Mijn schepselen om ze van hun zonde te verlossen. Ik verbleef temidden van de zonde, want alle mensen waren zondig geworden. Alle mensen waren eens van Mij afgevallen wezens, die door de hoogmoed en heerszucht in de diepte waren gedreven, weg van Mij, maar waaruit zij zelf niet meer zonder hulp konden opstaan. Hun bood Ik nu Mijn helpende hand, nadat Mijn Liefde al zover werkzaam was geweest dat ze als mens belichaamd nu alleen nog maar Mijn hand hoefden vast te pakken, om veilig uit de diepte omhoog te worden geheven, naar Mij Zelf, van wie ze zich eens in vrije wil hadden verwijderd.
Ik daalde af naar de aarde. Ik betrok een menselijke vorm en leefde als Mens midden onder de mensen. Maar Ik was rein en kwam voortdurend in aanraking met de zonde, wat Mijn Ziel onnoemelijk kwelde, omdat Ik Zelf zonder zonde was. En deze kwellingen waren onbeschrijfelijk, maar alleen te begrijpen door een rein mens zonder zonden, zoals er op aarde maar zelden één is. Want de oerzonde belast ieder mens. Maar de mens Jezus was er vrij van, wiens omhulling Mij Zelf bevatte, die in Hem het verlossingswerk wilde volbrengen. En Ik kon Me alleen ophouden in een reine omhulling zonder zonden, want Mijn goddelijk vuur van Liefde zou alles hebben verteerd wat niet in reinheid en liefde jegens Mij en Mijn Liefdekracht kon blijven bestaan.
Maar Ik doorstraalde de menselijke omhulling en dit geschiedde door Zijn predikingen en wonderdaden, die de mensen van Mijn goddelijkheid blijk moesten geven en de missie van de mens Jezus duidelijk zichtbaar maakten. Want Mijn Ziel bleef rein en zonder zonde. En zo kon Mijn Geest werkzaam zijn en Zich in alle volheid naar buiten toe bewijzen. En de Godheid van de mens Jezus kon worden ingezien door ieder mens, die in Zijn nabijheid kwam. Want Ik Zelf, de eeuwige Godheid, werkte door Mijn Geest in Hem en alles wat de mens Jezus deed, heb Ik gedaan in Hem. Maar elke zonde zou het werkzaam zijn van Mijn Geest, in de vorm zoals het gebeurde, onmogelijk hebben gemaakt.
Doch de zonden van de medemensen kwelden Mij onuitsprekelijk, maar waren ook de aanleiding voor Mijn verlossingswerk. Want dit moest de mensen vrij maken van de zonde die de satan in de wereld had gebracht en die moest worden uitgewist om de mensen vrij te kopen uit de macht van Mijn tegenstander. Want zij zelf waren te zwak zich uit zijn macht te bevrijden, omdat hij een zeker recht had op de zielen die hem eens vrijwillig naar de diepte zijn gevolgd. Maar om zich van hem los te maken geef Ik hun de kracht, die Ik tevoren door Mijn dood aan het kruis heb verworven en die Ik u verschaf, die begeert vrij te worden van hem.
Ik heb u door Mijn dood aan het kruis vrijgekocht van uw heer, zodat u zich van hem zult kunnen losmaken wanneer u een beroep wilt doen op Mijn offer. Dat u zich van hem af naar Mij toe zult willen keren en niet door hem zult kunnen worden gehinderd, wanneer het maar uw vrije wil is Mij voor eeuwig toe te behoren. Daarom ben Ik naar de aarde afgedaald. Want de mensheid had een Redder nodig uit haar nood. De mensheid ging in duisternis voort en de zonde drukte haar steeds weer naar de grond. Ze kon zich niet zonder hulp verheffen. En deze hulp heb Ik nu de mensen gebracht door Mijn geboorte, door Mijn offerdood, door het verlossingswerk dat voor alle mensen is gebracht die ooit over de aarde gaan.
Ik heb midden tussen de zonde geleefd en tenslotte alle zonden op Mijn schouders genomen. Ik heb als zuiver zondenloze Mens al uw zondeschuld gedragen en ging daarmee naar het kruis. En zodoende heb Ik de hele wereld verlost van de dood, want ieder die maar wil, kan zalig worden. Ieder die maar wil, kan zich losmaken van Mijn tegenstander. Hij kan vrij worden en in licht en kracht de gelukzaligheid binnengaan, omdat Ik daarvoor aan het kruis ben gestorven.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte