Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7438

7438 Voorbede voor zielen in het hiernamaals

27 oktober 1959: Boek 78

U weet niet hoezeer de zielen moeten lijden die zonder enige voorbede in het rijk hierna vertoeven en van wier wil het alleen afhankelijk is, of ze een stap vooruit gaan. Deze arme zielen kunnen meestal deze wil niet opbrengen. En alles wat hun voor de geest wordt gesteld van de kant van de lichtwezens, die hen steeds weer vermomd opzoeken om hun hulp te bieden, is zonder resultaat, omdat ze eenvoudigweg geen kracht hebben om te willen en apathisch verder vegeteren tot hun van een bepaalde zijde kracht wordt toegevoerd. En dit kan alleen de voorbede van de kant van de mensen tot stand brengen.

Alles moet gebeuren volgens de wet van de eeuwige ordening.

God kan niet willekeurig een ziel met kracht bedenken, die ze geheel onwaardig is, die ze noch verlangt, noch aanneemt, wanneer die haar wordt aangereikt, of wanneer haar andere hulp aangeboden wordt.

En juist omdat de ziel te zwak is om zelf ook maar iets te ondernemen om haar toestand te verbeteren, zult u mensen haar moeten gedenken in een liefdevolle voorbede en zult u vaak moeten bidden voor deze arme zielen, opdat de Vader dan ter wille van uw liefde Zijn kracht kan schenken en aan die zielen doen toekomen. En Hij zal dit ook zeker doen, zodat geen enkel gebed ten gunste van die zielen zonder uitwerking zal blijven. Een ziel om welke een mens zich in liefdevolle voorbede bekommert, kan niet verloren gaan. Eens komt ze tot het besef dat ze de verandering van haar lot zelf ter hand moet nemen.

Dan zal ze dat ook zeker doen. Want ze voelt duidelijk de kracht die haar wordt toegevoerd en gebruikt die ook naar Gods wil. Dat wil zeggen: ze zal daarmee in liefde werken voor de zielen die, net als zij, zich in nood bevinden. Liefdevolle voorbede is het enige middel om zulke zielen in de duisternis te helpen, omdat ze daardoor zelf de kracht van de liefde leren kennen en in staat zijn zichzelf te veranderen. Deze zielen lijden onbeschrijflijk en ze zijn buitengewoon dankbaar wanneer ze eenmaal tot inzicht zijn gekomen en de juiste weg gaan die hun gewezen werd.

En ze betuigen hun dankbaarheid met verlossend bezig te zijn, want dan willen ze helpen zoals zij geholpen werden in hun nood en kwelling. Doch talloze zielen hebben geen voorspreker. Er verblijven talloze zielen in de duisternis, aan welke geen mens in liefdevolle voorbede denkt.

Neem ze allen op in uw gebeden. Heb alleen de wil hen te helpen en deze goede wil zal hun kracht bezorgen, zodat ze zich van tijd tot tijd gedrongen voelen uit de duisternis omhoog te klimmen en dan beginnen soms voor hen ook vonken van licht te gloeien die hen aansporen ze te volgen. Medelijdende gedachten die u in deze duistere sferen zendt, roepen steeds kleine opstandjes op, zodat de wezens elkaar wederzijds trachten te onderrichten over wat er zou moeten gebeuren om uit hun kwellende toestand weg te komen. En wanneer de voorbede niet verslapt, wordt het verlangen van de ziel steeds sterker. En dan doet er zich ook een verandering voor, doordat hun de gelegenheid gegeven wordt, de diepte te verlaten en deel te nemen aan onderrichtingen die hun in de vorm van lichtvonken worden aangeboden en die hun goeddoen. Die zielen te helpen, is een grote daad van barmhartigheid, omdat ze zichzelf niet meer alleen kunnen helpen en op hulp van vreemden zijn aangewezen. De hulp die hun in het rijk hierna rechtstreeks aangeboden wordt, nemen ze maar moeilijk aan, omdat ze te zwak zijn om te willen en daarom eerst toevoer van kracht nodig hebben, die u mensen hun zult kunnen bezorgen door liefdevolle voorspraak. Het zijn de werken van liefde die u, over de dood heen, de zielen nog zult kunnen betonen en die vaak van grote betekenis zijn, omdat ze de redding kunnen zijn voor deze zielen, die hen uit de duisternis wegvoert en tot leven laat komen. Maar zijn zulke zielen eenmaal gered en hebben ze eenmaal de weg van het licht betreden, dan zijn ze ook ijverige helpers voor de andere zielen geworden, die eveneens in de duisternis verbleven. Want ze vergeten hun nood nimmermeer en zullen daarom ook eeuwig dankbaar zijn.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte