Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7420
7420 Het levenslot is altijd goed voor het rijp worden van de ziel
2 oktober 1959: Boek 78
In al het gebeuren zult u de wijze leiding van uw Vader in de hemel moeten zien en u zult altijd moeten weten dat er niets willekeurig gebeurt. Alles is zo beschikt in uw leven als het voor de ziel het beste is, vooropgesteld dat uw wil overeenstemt met de goddelijke wil. Dan moet uw ziel geheel rijp worden. Dan moet ze het doel bereiken dat haar voor het leven op aarde is gesteld: vergeestelijking en aaneensluiting met God, zoals het geweest is in het allereerste begin. Het heilsplan ligt voor elke ziel vast. Ieder mens wordt zo geleid dat hij steeds het juiste kan doen, maar niet per se het juiste moet doen, omdat hij een vrije wil heeft die zich in het aardse bestaan moet waarmaken. Toch is het lot van de mens niet de aanleiding dat hij geestelijk faalt, maar alleen zijn wil heeft de schuld. Want alles wat de mens door het lot bepaald is voorbeschikt, is geschikt om de ziel naar de hoogste rijpheid te leiden als de wil juist wordt gebruikt.
En alle gebeurtenissen komen zo op de mens af, dat de ziel zich volledig waar kan maken, dat ze er het grootst mogelijke resultaat uit kan halen. Want hoe moeilijker het aardse bestaan vaak op een mens afkomt, des te meer mogelijkheden doen zich voor om de ziel te helpen rijp te worden, terwijl een gemakkelijker leven op aarde hem vaak lauw en traag kan maken en de ziel er geen voordeel uit trekt wanneer ze niet buitengewoon ijverig is, maar dan altijd rijp zal worden in korte tijd. In de laatste tijd nu is voor veel mensen de levensduur beperkt naar wijs raadsbesluit van God, maar steeds tot voordeel van de ziel die ofwel dreigt te falen of te traag is in haar zielenarbeid. Maar dan is het levenslot vaak buitengewoon zwaar en biedt dus de ziel extra gelegenheid om rijp te worden. En nooit zal een ziel mogen geloven dat het haar bijzonder moeilijk wordt gemaakt geestelijk te rijpen. Het lichamelijke leven kan wel voor de één moeilijker zijn dan voor de ander, maar iedere ziel zal geestelijk rijp kunnen worden, wanneer ze maar de wil daartoe heeft. Veeleer zou ieder mens dankbaar moeten zijn wanneer hij door het leven hard wordt aangepakt. Want zijn ziel kan sterker worden en spoedig de wereld en het aardse verlangen de baas worden, wat haar veel moeilijker valt wanneer de mens aards alles kan verwezenlijken wat hij wil, wanneer hij door het lot rijk wordt bedacht en weinig hoeft te strijden voor zijn aards bestaan.
Eens zult u de zegen van een zwaar levenslot ervaren, wanneer u zult inzien dat u overwinnaars van de aardse materie bent geworden, dat het aardse leven voor u geen keten meer is, wanneer u geleerd hebt andere schatten te begeren dan alleen aardse goederen. Dan zal ook een zwaar levenslot u niet meer belasten. U zult het gemakkelijker klaarspelen en in zekere zin hebt u het doel al bereikt: het beheersen van de materie die de keten van de ziel is zolang de mens haar begeert. En de mens die door het aardse leven zwaarder wordt belast, leert veel eerder de materie te overwinnen. Maar het strekt zijn ziel tot heil en de mens zou daar dankbaar voor moeten zijn, maar niet moeten morren over zijn zwaar levenslot dat Gods liefde en wijsheid voor hem uitkoos om zijn ziel te helpen vrij te worden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte