Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7391

7391 Wet van de eeuwige ordening - Belichaamde lichtwezens

18 augustus 1959: Boek 78

Er is u een wet gegeven, dat u zich in de goddelijke ordening zult moeten ophouden gedurende uw leven op aarde. Komt u deze wet na, dan bent u ook verzekerd van eeuwige gelukzaligheid, dan beëindigt u het aardse leven als goddelijk gevormde wezens, want de goddelijke ordening in acht nemen wil niets anders zeggen dan het wezen tot liefde vormen, die het teken is van goddelijkheid, dus wezens schept, die aan God gelijk zijn. Dit was het doel van God bij de schepping van Zijn wezens, die wel in hoogste volmaaktheid uit Hem voortkwamen, maar toch nog voor zich de hoogste graad van volmaaktheid moesten verwerven, die zelf zich tot goden moesten vormen, wilden ze het doel bereiken, dat God aan al het door Hem geschapene had gesteld. Want daartoe was er een ding noodzakelijk: dat de wezens hun vrije wil konden gebruiken, die nu ook net zo goed op het tegenovergestelde kon aansturen: die hem ertoe kon brengen te vallen in de diepste diepte, wat dan ook is gebeurd bij een groot deel van de geschapen oergeesten. Ze moesten volledige vrijheid hebben, waarheen ze hun wil ook zouden richten.

Dat ze hem verkeerd hebben gericht, maakt het nochtans niet onmogelijk om het laatste doel - de vergoddelijking van het wezen - te bereiken. Maar dan is de hoogste graad van volmaaktheid door het wezen zelf bereikt. De hoogste engelen hebben deze graad van volmaaktheid nog niet bereikt, ofschoon ze nog zijn zoals ze uit de Hand van hun Schepper voortkwamen. Maar ze zijn steeds nog afhankelijk van de Wil van God, Die ze wel vrij vervullen en waardoor ze hun volmaaktheid bewijzen. Toch is de gang door de diepte noodzakelijk en daarom gaan zulke engelen ook een keer de gang over de aarde als mens ten behoeve van een missie, die echter bovenmate zwaar en vol leed is en die ook maar zelden tot aan het einde zal verlopen zoals de gang over de aarde van andere mensen; veeleer laat deze bijzondere kenmerken zien, zoals ongewoon lijden of slagen van het noodlot, die nauwelijks te dragen lijken voor anderen.

Maar de gang over de aarde is van de grootste betekenis voor de ontwikkeling van het wezen, want de hoogste graad van volmaaktheid kan daardoor worden bereikt, die nu eenmaal een gang over deze aarde vergt. De zielen van het licht hebben weliswaar niet ver meer te gaan tot aan hun voleinding, maar toch moeten ze de gang gaan, onbewust van hun geaardheid, en daar ze voelen, zoals ieder ander mens, gaan ze vaak onvoorstelbaar zwaar gebukt onder hun lot, dat ze echter in het volle bewustzijn op zich nemen, wanneer hen vóór de belichaming de gang over de aarde voor ogen wordt gesteld. Want ze zijn op de hoogte van het doel, het kindschap Gods te bereiken; ze kennen de hoogste graad van voltooiing, die ze zelf in vrije wil moeten nastreven en bereiken, omdat hij hen niet kan worden geschonken.

Dat een wezen nu gedurende het leven op aarde faalt, verhinderen de lichtwezens, die onophoudelijk waken en de slechte krachten afweren, die hun krachten op die mens willen beproeven. Tevens is het verlangen naar God bij hen bijzonder sterk, wat weliswaar ook bijzonder sterke bekoringen tot gevolg heeft, want het zou hun grootste triomf zijn een zuivere engel gedurende het leven op aarde ten val te brengen.

Maar de kracht van de liefde is in zo’n mens eveneens bijzonder sterk en deze zal elk van zulke verzoekingen kunnen weerstaan, zonder een slachtoffer van de duistere wereld te worden. Want ook hij zal voor zich bij Jezus Christus kracht halen en altijd weerstand kunnen bieden, omdat de band tussen een lichtgeest en Jezus Christus ook niet ophoudt, wanneer de eerste als mens het aardse kleed heeft aangetrokken. De ziel is sterk en houdt de band in stand met Hem, Die eveneens over de aarde is gegaan, om het laatste doel - de vergoddelijking - te bereiken. En deze band behoedt hem voor de diepte: een val, die zonder Jezus Christus en Zijn kracht wel mogelijk zou zijn, omdat de verzoekingen ook ontzettend sterk zijn, die de vorst der onderwereld zo’n belichaamde ziel bereidt. Maar al zijn inspanningen zijn tevergeefs, want Jezus Christus laat het niet toe, dat een broeder uit het lichtrijk hem in handen valt. En meestal zal de gang over de aarde, met het hoogste doel - de vereniging met God - eindigen en slechts in zeldzame gevallen kan zich een uitstel voordoen, maar de volheid van licht kan niet verminderd worden, die zo’n ziel bij het begin mee naar de aarde brengt. Maar dan staat het de ziel te allen tijde vrij, de gang over de aarde nog eens te herhalen, maar steeds zal dit alleen ten behoeve van een missie gebeuren en steeds zal een overmaat aan leed haar lot op aarde zijn.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte