Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7372a
7372a Experimenten - Vernietigingswerk (1)
25 mei 1959: Boek 78
In het binnenste van de aarde binnen te dringen kan altijd alleen maar tot zekere grenzen toelaatbaar zijn. En worden de grenzen overschreden, dan zullen de gevolgen navenant zijn. Het gevolg zal een vernietigingswerk van enorme omvang zijn, waar u mensen zich geen voorstelling van kunt maken, omdat u een dergelijk vernietigingswerk niet overleeft, maar eveneens het slachtoffer zult zijn van zulke experimenten. Het menselijk verstand onderzoekt en piekert, en het is ook al ver binnengedrongen in de wetten van de natuur. En deze onderzoeken zouden ook tot zegen van de medemensen kunnen zijn, als ze vanuit de juiste instelling tegenover Mij zouden worden ondernomen, zodat het dus mogelijk zou zijn hun gedachten (de gedachten van degenen die onderzoeken) volgens de goddelijke ordening te sturen. Doch aan deze juiste instelling tegenover Mij ontbreekt het meestal. En de enkeling wordt overstemd door onderzoekers en wetenschappers die ver van Mij af staan en wier denken zich daarom ook kan vergissen, wat juist bij experimenten van een dergelijke omvang, zoals voorzien is, de kwade gevolgen zal hebben, dat ze de natuurwetten niet meer beheersen, dat ze verkeerde gevolgtrekkingen maken, dat ze proeven nemen vanuit verkeerde berekeningen en zo krachten in werking zullen stellen waarvan het indammen hun niet meer zal lukken.
De mensen houden alleen rekening met aardse getallen, maar niet met geestelijke problemen die onmogelijk zijn op te lossen met hun instelling die van God vervreemd is. Maar alles rust op geestelijke basis. Het bestaan van de aarde heeft zijn geestelijke beweegreden en de mensen op de aarde moeten alleen het doel bereiken, het aardse rijk te overwinnen en rijp te worden voor het geestelijke rijk, van welk bestaan echter de onderzoekers en zij die beweren wetend te zijn, weinig of niets willen weten of geloven. Maar Mijn scheppingswerken zijn tot op zekere hoogte toch aan de vrije wil van de mensen overgeleverd en ook bij een vernietiging van grote omvang worden de mensen niet gehinderd. Maar het is tot hun eigen schade, doordat al het geschapene het leven verliest, hetzij mens of dier, planten of andere scheppingen waarin het geestelijke is gebonden met een positieve ontwikkeling als doel. En wanneer dit laatste niet wordt geloofd, zo zou er toch met de medemensen en hun leven rekening moeten worden gehouden.
Maar de mensen houden zich voor verstandig en wijs. Ze geloven ook door te kunnen dringen in de wetten van de natuur die hun tot nu toe onbekend waren. Ze doen proeven die ze voortdurend zullen uitbreiden, tot ze hun nog onbekende krachten in werking brengen met het niet meer voor te stellen gevolg van een algehele vernietiging van het aardoppervlak, dat geen geschapen wezen zal doorstaan, zoals het voorspeld is door zieners en profeten vanaf het begin van deze periode op aarde.
En Ik laat de wil van de mensen de vrijheid. Maar Mijn heilsplan van eeuwigheid is gebaseerd op deze wil, omdat Ik van eeuwigheid voorzag, dat de mensheid dan ook in een geestelijk dieptepunt zal zijn gekomen, waarin een tot stand brengen van Mijn ordening van eeuwigheid nodig is en Ik dus daarop het heilsplan kon baseren zonder de wil van de mensen onvrij te maken. Want ze zijn zelf veroorzaker van het einde van deze aarde. Ze bepalen zelf het tijdstip, ondanks voorafgaande waarschuwingen en vermaningen, ondanks onophoudelijke verwijzingen op het onterechte van hun handelen, zolang ze niet in verbinding staan met hun God en Schepper van eeuwigheid, die dan ook waarlijk hun denken en willen juist zou kunnen leiden zonder dwang op de wil toe te passen. Maar de mensen willen het niet geloven, dat ze een dergelijk vernietigingswerk van de aarde tegemoet gaan. En anders dan door Mijn Woord dat van boven naar hen toe wordt geleid, kunnen ze niet worden gewaarschuwd. Maar keren ze uit zichzelf hun hart naar Mij, dan zal het ook licht in hen worden en zullen ze zelf afzien van verdere pogingen.
Maar hiervan zijn er weinige, die echter niet in staat zijn hun wil door te drijven, ofschoon ze het grote gevaar inzien dat de mensheid bedreigt. Maar van de tegenstander zijn er meer en dezen geven een plan niet op, dat het einde van de aarde teweeg zal brengen. En ze kunnen niet worden gehinderd vanwege de wilsvrijheid. En ze worden van Mijn kant ook niet gehinderd, omdat daarmee naar Mijn wijs raadsbesluit weer de positieve ontwikkeling van ontelbare wezens wordt bevorderd, omdat Ik alles - ook het slechte - zo weet te leiden, dat het toch nog goede gevolgen zal hebben en omdat juist dit Mijn heilsplan is, dat daarom ook in overeenstemming met Mijn Liefde en Wijsheid zal worden uitgevoerd.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte