Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7328
7328 Twijfel bij de discipelen bij de arrestatie van Jezus
7 april 1959: Boek 78
Toen Ik naar de plaats van de terechtstelling werd gevoerd, verlieten de mijnen Mij. Want daar Ik Me gevangen liet nemen, was het geloof in hen in mijn goddelijkheid, in mijn macht en kracht verdwenen en beschouwden ze Mij als een zwakke mens over wie de beulsknechten macht hadden.
Dit was de sterkste geloofsproef die de mijnen werd opgelegd. En ze faalden. Want er was er niet één onder hen die mijn eigenlijke missie juist inzag en begrip had voor de gebeurtenissen die noodgedwongen moesten volgen, wilde Ik mijn missie afmaken. Maar deze zware beproeving moest er zijn, opdat de mijnen daarna des te vaster geloofden toen Ik hun verscheen na mijn opstanding. Ze waren nog zo in de ban van mijn wonderdaden, dat ze niet in staat waren het te vatten dat Ik Me willoos en zonder weerstand in de handen van mijn vijanden overgaf. Ze konden het niet begrijpen dat Ik geen gebruik maakte van mijn kracht en macht. En ze begonnen daarom ernstig aan Mij te twijfelen, ofschoon dit niet van lange duur hoefde te zijn. Maar Ik wilde dat ze spoedig weer versterking van hun geloof ondervonden. Ik wilde dat ze niet lang in deze toestand van twijfel zouden moeten blijven die hun een grote geestelijke ellende had gebracht en waarom zij medelijden met Mij hadden. Daarom moesten ze buitengewoon gesterkt worden en dat kon alleen gebeuren doordat Ik hun weer verscheen en hun persoonlijk de troost en de kracht zou brengen die ze nodig hadden. Zo zwak dus zijn de mensen zolang ze zich nog in de macht van mijn tegenstander bevinden. Want mijn discipelen hadden het volledige inzicht. Ze waren steeds in mijn nabijheid geweest en hadden zoveel bewijzen van mijn goddelijkheid meegemaakt, dat ze waarlijk niet meer zouden hebben mogen twijfelen.
En toch faalden ze, omdat ze nog niet geheel verlost waren tot aan mijn verschijnen dat hun nu licht in alle volheid bracht en hen definitief bevrijdde uit de keten van mijn tegenstander, die hun laatste ongeloof nog voor zich trachtte te gebruiken en de mijnen grote angst bezorgde.
Maar mijn verschijnen bevrijdde hen definitief van hem.
Ik had de dood overwonnen en kon dus ook de mijnen het volledige leven geven na mijn opstanding. En zo is het zwakke geloof van ieder mens ook een teken dat mijn tegenstander nog steeds tussenbeide komt. En het is noodzakelijk dat Ik naar ieder afzonderlijk kom die nog een zwak geloof heeft, om welke reden u allen de deur van uw hart voor Mij zult moeten openen, opdat Ik binnen kan gaan wanneer u zich in zielsangst bevindt en dringend troost en sterkte behoeft.
Richt uw blikken dan maar steeds op het kruis. Richt ze op Mij, uw goddelijke Verlosser Jezus Christus en open Mij zo de deur naar u, en u zult waarlijk troost en versterking ontvangen. Want Ik wil het geloof versterken van u allen die nog zwak bent en twijfelt dat Ik voor u de beste en goedwillende Vader ben die u aan de handen van uw tegenstander wil onttrekken, evenals Ik aan mijn leerlingen ben verschenen, om ook uw lichaam en ziel te sterken en uw geloof te bevestigen in mijn macht en kracht en heerlijkheid, die nooit zullen vergaan tot in alle eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte