Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7305
7305 "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven"
12 maart 1959: Boek 77
Geen mens heeft het leven, tenzij hij het van Mij ontvangt, want Ik ben het Leven en van Mij gaat al het leven uit. Bij het begin van zijn belichaming behoort de mens nog veel meer toe aan de dood en pas op aarde moet hij het ware leven bereiken. Daartoe moet hij een bepaalde weg gaan en deze Weg ben Ik wederom zelf. Hij moet de waarheid uit mijn hand aannemen omdat Ik ook de eeuwige Waarheid ben. En zo is er maar de ene weg naar de waarheid en het leven, en deze heet Jezus Christus, want ieder mens moet eerst door Hem verlost worden, wil hij het eeuwige leven bereiken. Daarom kwam Ik in de mens Jezus zelf naar de aarde om de mensen de weg te tonen, allen erop voor te gaan die Mij maar zouden moeten volgen om bijgevolg in waarheid levend te worden. Voordat ze echter verlost zijn door Jezus Christus, lopen ze nog in de nacht van de dood, ze kennen de waarheid niet, ze weten de juiste weg niet die naar het leven leidt en zouden ze hem weten, dan zouden ze de kracht niet hebben om hem te gaan. Maar Jezus Christus schenkt hun deze kracht, Hij leidt hen en bevrijdt hen van de dood, zodat ze het leven in gelukzaligheid kunnen binnengaan.
Daarom heb Ik gezegd: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven". Zonder Mij kan niemand tot de waarheid komen en het leven bereiken, want zolang hij Mij niet als Leidsman heeft, gaat hij een andere weg, die beslist niet van de dood naar het leven voert. Maar de mens moet het ook willen, levend te worden, en hij moet strijd voeren tegen hem die tracht hem in de dood vast te houden, die alles zal doen om hem te verhinderen de juiste weg te vinden, de weg naar het leven. De mens moet zelf willen dat hij zal leven en zich tot de Heer van het leven wenden, Hem vragend om kracht en leiding, omdat hij alleen te zwak is deze weg te gaan. Want de weg gaat omhoog en eist kracht. De weg is erg moeizaam en niet aanlokkelijk en hij vergt daarom ook de vaste wil van de mens om hem vanwege zijn doel af te leggen. Want het doel is heerlijk, het doel is een leven in gelukzaligheid, in licht en kracht en vrijheid.
Maar geen mens hoeft de moed te verliezen, of angstig te zijn dat het hem aan kracht zal ontbreken, wanneer hij zich maar tot Jezus Christus wendt, tot Hem in wie Ik zelf over de aarde heb gewandeld om u mensen te verlossen van zonde en dood, van zwakheid en duisternis. Wie zich tot Hem wendt, wendt zich tot Mij, wanneer hij maar gelooft dat slechts Een het leven kan geven, die zelf de Heer is over leven en dood. En wanneer Ik spreek over "leven", dan spreek Ik over het leven dat eeuwig duurt, niet over het korte leven op aarde dat u alleen maar gegeven werd met het doel het eeuwige leven te verwerven. Ik wil dat u leeft in eeuwigheid en dit leven van u moet een gelukzalig leven zijn, maar u zult de weg moeten nemen via Jezus Christus en u zult heel zeker het leven in alle vrijheid en waarachtigheid bereiken. U zult weer met Mij verenigd zijn, zoals het was in het allereerste begin, u zult eeuwig leven en dit leven nu niet meer verliezen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte