7229 Gods Vaderliefde
13 december 1958: Boek 76
Blijmoedig en zorgeloos zou u door het leven op aarde kunnen gaan bij een juiste instelling tegenover Mij, uw God en Vader van eeuwigheid. U zou u alleen maar steeds als Mijn kinderen hoeven te voelen en elke angst zou u verlaten. Alle bedenkingen zouden ongegrond worden, want de juiste verhouding van een kind tot de Vader schakelt alle zorgen en angsten uit.
Het kind weet, dat de vader de kracht heeft om het tegen allerlei kwaad, vijandigheden en benauwenissen te beschermen. En zo zou u Mij ook als uw hemelse Vader, die u liefheeft, de macht en de wil moeten toekennen, dat Hij u beschermen en leiden zal, zoals een liefdevolle vader dat doet. U zult u toch alleen uw Vader moeten voorstellen als eeuwige liefde, die u met alle innigheid vasthoudt, die voor u steeds alleen maar geluk en zaligheid wil en die u waarlijk ook alles bezorgt, wanneer u Mij niet belet in liefde werkzaam te zijn.
U bent Mijn kinderen en zult het eeuwig blijven. Maar Ik kan u alleen als kinderen bedenken, wanneer u in Mij uw Vader ziet. Zolang u zich verre van Mij houdt, zolang Ik voor u nog de “vreemde god” ben die oneindig ver van u af staat, zolang heeft u nog niet de juiste verhouding tegenover Mij. En Mijn liefde kan u niet omsluiten, zoals het graag het kind zou willen omsluiten. Want Mijn liefde vraagt ook uw onbevangenheid, uw open hart en uw wil om u innig bij Mij aan te sluiten en u over te geven, zoals een kind zich aan zijn vader overgeeft.
Brengt u eenmaal dit innerlijk vertrouwen op tegenover uw God en Vader, dan zullen alle angsten en zorgen u verlaten. U zult vrolijk en monter uw levensweg gaan en waarlijk ook steeds juist worden geleid. Want dan heeft de Vader de leiding overgenomen, omdat het kind Hem dan bij de hand heeft gepakt en nu niet meer verkeerd kan gaan. De God, die de Liefde is, wil niet dat u zich in nood bevindt. Maar Hij kan deze nood niet van u afwenden, wanneer u zelf u aan Zijn zorgzaamheid onttrekt, wanneer u bewust alleen gaat, wanneer u Mij niet als Vader aanroept, dat Ik Zelf u leid. Een kind heeft grote macht over zijn Vader, wanneer het maar tracht diens liefde te verwerven.
De liefde van de Vader behoort het kind weliswaar toe, maar het kind zelf moet daarnaar verlangen. Het moet eveneens liefde voor de Vader voelen en dan zal het ook vanzelf naar Hem toekomen en niet meer van Hem willen scheiden. Dan is de band van liefde aangeknoopt en dan omgeeft het kind een rust die gelukkig maakt. Het voelt zich geborgen aan het Vaderhart en elke zorg en angst is van hem geweken.
En zolang u mensen deze juiste verhouding met uw Vader niet tot stand brengt, zolang zal ook het aardse leven voor u moeilijk zijn en vol zorgen. Want u draagt dan zelf de last, de uw Vader graag van u zou afnemen, wanneer u Hem er maar om zou willen vragen.
Probeer slechts u steeds weer zo’n innige verhouding voor te stellen, zoals die van het kind tot de Vader en laat dan deze verhouding tot Mij werkelijkheid worden. En u zult stellig zoveel liefde ondervinden, dat u zich al op aarde zalig zult kunnen noemen.
Maar elke vreemde verhouding belemmert dat Ik Mijn Liefde bij u werkzaam kan laten zijn. En u hebt nog een vreemde verhouding, zolang u Mij niet vertrouwt, zolang u beslist nog bedenkingen hebt, dat Ik u zonder liefde zou kunnen laten of dat u lijdt, zolang u denkt dat Ik het wil.
Ik houd van u en wil u alleen maar gelukkig maken. Neem deze Liefde aan en laat u geschenken geven. En laat u dragen over alle moeilijkheden van het aardse leven heen. U hebt de macht, wanneer u maar zelf Mij met liefde tegemoet komt. Dan zal Ik u geen verzoek weigeren. Ik zal alles doen om Mijn kind, dat zich vol vertrouwen aan Mij overgeeft, gelukkig te maken. Want Ik ben uw aller Vader en wil alleen als Vader worden gekend en bemind.
Amen
Themaboekje | Titel | Downloaden |
---|---|---|
89 | Jezus zegt... Deel 4 „Komt tot Mij!“ | ePub PDF Kindle |
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften