Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7203

7203 Het afwijzen van het goddelijk woord vanuit geestelijke arrogantie

6 november 1958: Boek 76

Wie zich afsluit voor het woord Gods in geestelijke arrogantie wanneer het hem wordt aangeboden door mijn dienaren op aarde, zal zich eens zwaar moeten verantwoorden. Want het is geen geestelijk onvermogen iets lichtvols te kunnen herkennen, maar het is een afwijzen uit lage motieven dat door mijn tegenstander in de hand wordt gewerkt door zijn invloed. Geestelijke verwaandheid schakelt elk onderzoek uit. Geestelijke verwaandheid is echter een duidelijk teken dat de mens onder duistere invloed staat, want geestelijke aanmatiging is het kenmerk van diegene die zich tegen Mij verzet omdat hij Mij niet wil erkennen. De geestelijke aanmatiging van hem die het eerst gevallen is, weerde het licht dat hem doorstraalde en wees het af, om welke reden diepste duisternis hem omgaf. En zo blijft ook de mens in geestelijke duisternis die in verwaandheid het licht weer afwijst wanneer mijn genade het wil laten schijnen om het hart van een zweempje licht te voorzien. Maar het motief om het licht af te wijzen is belangrijk, want het kan ook uit andere motieven worden afgewezen, die niet zo zeer te veroordelen zijn als juist de arrogantie van een mens.

En er kan van geestelijke verwaandheid worden gesproken wanneer de mens meent geen onderrichting meer nodig te hebben, in geestelijk weten voldoende onderricht te zijn en zijn eigen weten buitengewoon hoog aanslaat en zodoende gelooft geen verder weten nodig te hebben. Toch zou de mens ook dan nog bereid moeten zijn om datgene wat hem wordt aangeboden te onderzoeken. Houdt hij dan nog steeds met overtuiging vast aan zijn wil en wijst hij opnieuw af, dan zal hem zijn oordeel niet zo zwaar worden aangerekend, door zijn geestelijke blindheid ontbreekt het hem dan aan vermogen om te oordelen. Blijft echter zo'n onderzoek achterwege, dan duwt de mens met zijn krasse afwijzing de door Mij aangeboden hand van genade weg en eenmaal zal de verantwoording hem zwaar treffen, want eens komt het inzicht en het kan dan ook te laat zijn.

Door dwang kan niemand ertoe worden gebracht mijn woord aan te nemen, maar ieder heeft eens gelegenheid zich serieus bezig te houden met vragen van twijfel, want zulke twijfel leg Ik zelf in het hart van diegenen die nog niet op de juiste weg zijn. En tegenover zulke vragen zouden ook alle mensen hun standpunt moeten bepalen en ze zouden daar alleen maar voordeel uit trekken, want opheldering zullen ze zeker krijgen in zoverre ze deze ernstig wensen. Maar nu zal blijken of de mens de waarheid serieus begeert, want ze zal hem zeker worden aangeboden. Geestelijke arrogantie wijst echter direct af omdat die ene het wil en diens wil ook zeker vervuld wordt door diegenen die dezelfde instelling hebben.

Aanmatiging bracht het voormalige lichtwezen ten val en aanmatiging is daarom ook de aard van al zijn aanhangers, die hen onmiskenbaar kenmerkt als zijn aanhang. En er moet een grote stap worden gezet, het innerlijk van de mens moet zich serieus trachten te veranderen. De mens moet uit de hoogmoed in de deemoed afdalen en zich dus helemaal losmaken van mijn tegenstander en tot Mij komen in diepste deemoed. Dan pas zal er een licht schijnen in het hart van de mens en dan pas zal hij in staat zijn de kostbare genadegave te herkennen die mijn woord voor ieder mens en zijn zieleheil is. Dan pas zal hij dankbaar aannemen wat de liefde van de Vader Zijn kind aanbiedt. Dan zal hij erg verlangen naar spijs en drank, doch voortdurend ook verzadigd worden door mijn liefde.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte