Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6993

6993 Gods wegen zijn niet altijd de wegen van de mens

14 december 1957: Boek 74

Uw wegen zijn niet altijd mijn wegen. Vaak bent u niet op de hoogte van het doel wanneer u een weg opgaat, maar Ik weet waar deze heenleidt en dring u vaak zachtjes een andere weg op. En geeft u toe aan deze drang, dan zult u ook zeker het ware doel bereiken. Maar vaak is uw weerstand te groot. Uw eigen wil is sterker en u let niet op de zachte aandrang die van Mij uitgaat. Dan moet Ik u ook laten gaan omdat Ik uw wil niet met geweld breek. En dan bent u ook in gevaar de band met Mij te verliezen, omdat die nog niet genoeg was aangeknoopt en u zich nog niet geheel aan mijn leiding overgaf.

Maar u moet u niet verwonderen wanneer uw plannen vaak teniet worden gedaan, wanneer uw voornemens niet lukken, wanneer de weg die u gaat voor u zwaarder wordt gemaakt. Dit zijn allemaal zachte aanwijzingen dat dit niet de juiste weg is, en u zou ook dan nog achterdochtig kunnen worden en van die weg afwijken en toch op het juiste spoor belanden dat meer succes belooft, maar niet in aards materiële zin, maar die u geestelijk succes verzekert. Alleen uw gedachten die op Mij zijn gericht, verzekeren u ook mijn leiding en dan zult u ook inzien dat elke weg juist was, dat u vooruit bent gekomen, zelfs wanneer u zich in het begin verzette die wegen te betreden. Maar denkt u zuiver aards, dan zult u ook zeker wegen inslaan die in de verkeerde richting gaan, en u zou dan steeds alleen maar dankbaar moeten zijn wanneer u duidelijk gehinderd wordt om op die wegen verder te gaan. Maar hoe wereldser een mens is ingesteld, hoe ijveriger hij hindernissen tracht te overwinnen. Hij haalt vaak alle barrières neer, dat wil zeggen hij vraagt er niet naar of hij juist handelt en tracht slechts zijn doel te bereiken, maar dat is weer zuiver werelds gericht. En deze mensen moet Ik laten begaan, want hun wil is nog te sterk op mijn tegenstander gericht dan dat men zich zou voegen naar mijn wil. Maar heel wat groter voordeel zult u mensen behalen wanneer u zich aan mijn leiding toevertrouwt en u dan steeds alleen maar laat leiden zonder innerlijke weerstand.

Een vader overziet het, waarheen zijn kind zijn schreden zet en welke gevaren het omringen, en in zijn liefde tracht hij het kind te leiden op de weg waarop het zonder gevaar kan gaan en het juiste doel bereikt. En zoals een ware vader ben ook Ik bezorgd om het lot van ieder afzonderlijk mens en Ik wil dat zijn weg over de aarde hem tot zegen wordt. Maar de mens zelf richt zijn aandacht vaak in de verkeerde richting omdat hij daar iets hoopt te vinden, maar wat toch schadelijk is voor hem. Weliswaar blijft zijn vrije wil gehandhaafd, maar bepaald door het lot kan zijn weg op aarde anders worden gestuurd, tegen zijn wens en wil in, maar steeds alleen tot zegen van zijn ziel. Maar zolang de mens mort en zich innerlijk verzet tegen dat wat hem overkomt, is die zegen gering. Pas wanneer hij zich overgeeft, in het besef dat een hogere wil beslissend is, tegen welke zich te verzetten een onrecht is, zal hij daar voor zijn ziel nut uit halen. En de mens zal in het leven vaak zulke door het lot bepaalde ingrepen mijnerzijds kunnen constateren en deze moeten hem steeds te denken geven.

Er is er slechts Een, die over de levensloop van de mens beslist en diens wegen moest hij als goed en juist leren zien. Hij zou zich steeds onderdanig in zijn lot moeten schikken en weten dat een liefdevolle Vader bezorgd is over het welzijn van Zijn kind en dat alles, ook het schijnbaar ongunstige, de mens voor zijn bestwil dient wanneer hij geen weerstand biedt, wanneer hij zich laat leiden en ook zulke gebeurtenissen aanvaardt als door de Vader voor Zijn kind als juist ingezien en aangewend. En hij moet aan elke ingeving toegeven die hem dringt anders te handelen, want zulke innerlijke ingevingen zijn steeds mijn zachte stem waarmee Ik het kind lok en op een andere weg roep, op de weg die hem waarlijk succes zal opleveren en die naar het doel voert, naar zijn ware bestemming, naar de zin van het aardse leven.

De wil van de mens is vaak anders dan mijn wil is en zo zijn ook zijn wegen niet steeds de mijne. Maar altijd bezit hij mijn liefde en deze wil hem alleen maar redden. Ze wil hem voor zich winnen en ze zal daarom de mens ook steeds zo leiden, zoals het goed voor hem is. Maar zijn wil wordt ook door mijn wil niet gedwongen, want deze is en blijft vrij omdat de mens volledig vrij moet kiezen voor zijn Vader van eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte