Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6979
6979 Laatste scheiding - De komst van de HEER
29 november 1957: Boek 74
Er waren in elke tijd mensen die zich aan de invloed van Mijn tegenstander overgaven, maar ook die weer ernstig naar streefden naar MIJ te gaan en hun aardse levensdoel vervulden. En op de aarde zullen er altijd mensen van beiderlei wil aan te wijzen zijn, zolang deze voor het geestelijke als verblijfsplaats dient.
Altijd zal vóór het einde van een verlossingsperiode het aantal van hen die zich aan Mijn tegenstander overgeven het aantal van de MIJ toestrevende mensen veruit overtreffen, zoals in het begin van een ontwikkelingsperiode echter ook het omgekeerde het geval zal zijn. Want in het begin van zulk een periode zal de aarde alleen die mensen tot verblijfplaats dienen die Mijn Wil geheel aanvaard hebben, op wie Mijn tegenstander geen enkele invloed meer kan uitoefenen.
Zodoende is het in de tijd vóór het einde niet verwonderlijk dat de activiteit van Mijn tegenstander zich steeds meer laat zien. Er is als het ware op aarde dát geestelijke belichaamd dat in zijn weerstand tegen MIJ slechts weinig verzwakt is, ofschoon het ook de eindeloos lange weg door de scheppingen gegaan is. En het had daardoor een zekere staat van rijpheid bereikt die een belichaming als mens toeliet
En nu bestaat dus ook de mogelijkheid dat het de wilsproef op aarde doorstaat omdat ondanks de versterkte activiteit van Mijn tegenstander ook IK buitengewone hulp verleen, en MIJ ontferm over de verzwakte mensheid. Maar meestal zal de weerstand in hen opnieuw naar voren komen, daarom heeft de tegenstander makkelijk werk ze terug te winnen. Dat er echter in de eindtijd ook bijzonder gelovige mensen zijn die met alle ijver Mijn rijk proberen te verwerven is een bewijs dat dat mogelijk is, ondanks het versterkte inwerken van de tegenstander. Maar de meeste der nu op aarde levende mensen bieden MIJ nog zeer lang weerstand, anders waren zij reeds vóór deze tijd tot belichaming toegelaten. Hiervan uitgezonderd de enkele zielen die op de aarde gekomen zijn met een missie, om in de grote geestelijke nood de mensheid te helpen.
Het gaat dus om de laatste scheiding, het kaf wordt van het koren gescheiden en voorheen wordt alles gedaan om een goede oogst te behalen. Alle zielen worden geholpen zich vrij te maken van hem aan wie zij reeds eeuwigheden geketend zijn, maar de definitieve beslissing ligt bij hen zelf.
De mensen kunnen nu al constateren dat een waarlijk satanische geest in de wereld heerst, dat de mensen een prooi van hem zijn en gewillig uitvoeren wat hij hun beveelt te doen. De wereld is vol van duivels en dat zal nog duidelijker worden hoe dichterbij het einde is. Want waar er maar een mens van zwakke wil is sluipt hij binnen en sterkt deze wil op een negatieve manier, zodat er dingen in de wereld gaan gebeuren die alleen de satan als oorsprong kunnen hebben.
En omdat het aantal van hen die hem horig zijn overheerst zal de strijd ontbranden tegen de kleinere schaar der mijnen die MIJ als doel hebben, die MIJ trouw willen blijven en zodoende aan deze aanvallen blootgesteld zijn. Deze weinigen zullen ook weten dat de tijd ten einde loopt en Mijn wederkomst te verwachten is omdat de nood ondraaglijk wordt waaruit IK hen wil redden zoals IK het beloofd heb.
De mensen houden zich maar weinig aan deze belofte als ook aan de voorspellingen die over het einde gaan. Zij zijn niet meer in staat te geloven omdat het een andere tijd is waarin zij leven, en al het geestelijke lijkt hun onrealistisch. Maar zij hoefden alleen maar eens ernstig bedacht te zijn op de verschijnselen die ieder rondom zich zelf kan ervaren of waarnemen, en zij zouden dan ook aan de voorspellingen moeten denken die op deze tijd wijzen - en aan de gevolgen.
Mijn tegenstander heeft in het einde grote macht. Dat is voorspeld en het is ook door alle mensen in te zien dat de mensen onder de invloed van satan staan, geheel onverschillig of zij deze willen aannemen of niet - want zijn activiteit is onmiskenbaar. Maar ook Mijn arbeiden zou nagegaan moeten worden, want zij moet MIJZelf bewijzen: een MACHT die sterker is dan die andere. Ook IK openbaar MIJ aan hen die zich afzonderen van de tegenovergestelde geest, die zich aan MIJ overgeven en MIJ om kracht en hulp bidden.
En IK zal MIJ zichtbaar aan hen openbaren als de dag gekomen is dat IK de bokken van de schapen scheid, als IK Mijn tegenstander zal binden en zijn aanhang met hem. Als IK de mijnen redden zal uit hun nood en hen levend wegneem van deze aarde, om hun Mijn Macht en Heerlijkheid te laten ondervinden - Mijn belofte getrouw.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte