Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6951
6951 Jezus kwam als Redder in de nood
21 oktober 1957: Boek 74
Vanwege de grote geestelijke nood ben Ik neergedaald naar de aarde, want Ik had medelijden met de mensen die door mijn tegenstander gekluisterd waren. Zij konden hem geen weerstand meer bieden en riepen hun God om een redder. Doch slechts weinigen geloofden nog vast en onwankelbaar dat de Messias zou komen zoals het geschreven stond. Maar die weinigen verwachtten Hem met vurig verlangen, zij verwachtten Hem als hun Redder uit de diepste nood en verdrukking. En ter wille van hen ben Ik neergedaald, omdat hun roep om hulp mijn oor bereikte, omdat Ik hun geloof niet wilde teleurstellen. Bovendien was de tijd voor de zending van de mens Jezus gekomen. Ik wilde de gehele mensheid verlossen uit de boeien van de tegenstander en Ik wilde ook verlossing brengen aan degenen die reeds gestorven waren, maar nog niet mijn rijk konden binnengaan voordat de grote zondeschuld teniet was gedaan, die aanleiding was voor het bestaan der mensen op aarde.
In deze mens Jezus kwam Ikzelf op de aarde om alle mensen het heil te brengen, om hen te bevrijden uit de keten die al voor eeuwig lange tijd op hen drukte en voor hen de weg naar mijn rijk vrij te maken - naar het rijk van eeuwige vrede en zaligheid. Toen Ik naar de aarde afdaalde, waren maar weinig mensen bereid Mij op te nemen, dat wil zeggen: alleen weinige erkenden Mij omdat zij een leven in liefde leidden. Zodoende was de schaar van mijn aanhangers niet erg groot, ofschoon Ik voortdurend bezig was de mensen tot werken in liefde aan te sporen, met als gevolg dat zij Mij dan ook hadden kunnen herkennen als hun God en Vader van eeuwigheid. Want de grote nood bestond daarin dat er onder de mensen weinig liefde was, dat zij al geheel vastgebonden waren door degene die zelf zonder enige liefde was en als vijand tegenover Mij stond. Tegen hem wilde Ik de strijd opnemen om hem door de overwinning de zielen te ontrukken die hij gebonden hield.
Daarom leefde Ik zelf de mensen een leven voor van onzelfzuchtige liefde, omdat de liefde het wapen was dat Ik tegen mijn tegenstander gebruiken wilde en dat ook de mensen de kracht gaf hem tegenstand te bieden. Zonder liefde behoorden zij hem geheel en al toe. De liefde echter kan hij niet weerstaan. De liefde is het enige wapen waar hij voor bezwijkt, die echter in de tijd van mijn komst op aarde slechts bij weinig mensen te vinden was. De liefde was de enige verbinding met Mij, hun God en Vader van eeuwigheid. En deze verbinding moest tot stand worden gebracht, wilden de mensen mijn woord vernemen. Mijn woord kon in hen niet meer weerklinken, omdat zij door hun gebrek aan liefde ook geen geloof meer hadden aan een God die tot hen wilde spreken. En daarom kwam Ikzelf naar de aarde om de mensen aan te spreken, om hun opnieuw mijn wil te verkondigen, om hun opnieuw mijn geboden van de liefde te geven, om hun opnieuw het evangelie te verkondigen - de goddelijke leer, die hen tot zaligheid zou voeren.
Maar Ik moest de mensen nog een grote hulp verschaffen. Ik wilde hen eerst bevrijden uit de macht die hen gebonden hield, die hun wil verzwakte en de mensen verhinderde mijn wil te vervullen. Ik wilde hen verlossen uit zijn macht. En daarvoor koos Ik Mij de vorm van de mens Jezus, om in Hem een werk van liefde en barmhartigheid te volbrengen dat de mensen bevrijding bracht uit alle nood. Alle mensen die van hun beul verlost wilden worden, moesten zich aan mijn zijde scharen.
Die vrijwillig bij hem bleven, kon Ik geen redding brengen. Maar die zich tot Mij wendden, ontvingen van Mij ook de kracht om zich uit zijn ketenen los te maken. Maar dit verlossingswerk moest ook op menselijke wijze plaats vinden, omdat er geen dwang mocht worden uitgeoefend op de wil van de mensen. Zij moesten geheel vrij zijn of zij het verlossingswerk van de mens Jezus, in wie Ik mijzelf belichaamde, wilden aanvaarden of afwijzen.
Daarom heb Ik als mens Jezus op de aarde geleefd en heb Ik de mensen voorbereid op het grote offer van verlossing, dat de grote zondeschuld, om welke reden zij op de aarde zijn, zou verzoenen. Doch slechts weinigen herkenden Mij en zagen in Mij de Redder, de Messias, die zieners en profeten steeds weer hadden aangekondigd. De nood was overgroot toen Ik naar de aarde kwam, maar het verlossingswerk is volbracht omdat ook mijn liefde overgroot was en de liefde zodoende de zondeschuld teniet deed, doordat zij zichzelf offerde aan het kruis.
En deze liefde zal steeds weer proberen die mensen hulp te bieden, die tot nog toe geen verlossing vonden. Die van de genade van het verlossingswerk nog geen gebruik maakten en daarom nog steeds in de netten van de vijand smachten en zich zonder hulp nooit zouden kunnen bevrijden. Die Ik echter nooit zal opgeven maar steeds tegemoet treed en hen dan wijs op het verlossingswerk van de mens Jezus. Op Hem, die als mens op grond van Zijn liefde de nood van Zijn medemensen inzag en die op grond van Zijn liefde het offer gebracht heeft onder onmetelijke kwellingen te sterven aan het kruis. En Ik zal ook steeds weer in het woord tot de mensen komen en hun melding maken van het grote werk van liefde en erbarmen van Jezus - die Mij zelf opnam, die zich door de liefde geheel verenigde met Mij en die voor u allen tot Redder en Verlosser werd van zonde en dood.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte