Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6882

6882 Eindprofetie - Behoort u tot de mijnen?

30 juli 1957: Boek 74

Wie zich tot de mijnen rekent weet ook dat de tijd van het einde aangebroken is, dat de mensheid voor een geestelijk en aards keerpunt staat. Want de geest spreekt tot de mijnen en zij kunnen innerlijk door de geest worden aangesproken. Zij vernemen dus direct of als gedachte mijn stem en zij nemen het woord dat hun door mijn boden gebracht wordt en dat van Mij afkomstig is, ook gelovig aan. De mijnen weten dus in welke tijd zij leven. Zij weten dat het laatste uur op de wereldklok spoedig zal hebben geslagen, dat voor talloze mensen op deze aarde de nacht aanbreekt. Dat echter ook een nieuwe dag aanbreekt voor de anderen, voor de weinige die Mij trouw blijven tot het einde, die tot mijn kleine kudde behoren, die Ik dus de "mijnen" noem. Deze hebben dus nog een taak op aarde. Zij moeten ook hun medemensen vertellen wat de aarde te wachten staat. Dat zal niet gemakkelijk zijn. Want hoe overtuigd de mijnen ook zijn van de waarheid van mijn woorden, dus ook van de aankondigingen van het einde en het laatste gericht, de medemensen zullen hun geen geloof schenken maar veel eerder zich onwillig afwenden wanneer tegenover hen melding wordt gemaakt van het laatste gericht.

Maar u die Ik kan aanspreken, u zult steeds weer moeten proberen daarover te spreken dat het door Mij aangekondigde einde niet lang meer op zich laat wachten. Als bewijs daarvan zult u ook moeten wijzen op de natuurcatastrofe die vooraf nog de hele wereld in beroering zal brengen. U moet hen duidelijk maken dat met evengrote zekerheid ook het daaropvolgende einde verwacht kan worden. Want door het natuurgebeuren wil Ik de mensen nog een laatste waarschuwing, een laatste aanwijzing geven, opdat het hun niet zo zwaar valt te geloven wat u hun zegt. Wie zelf in het licht staat moet ook licht laten stralen in de duisternis. Wie zelf in Mij en mijn woord gelooft, moet ook proberen zijn medemensen tot geloof te brengen en in alle liefde op hen inwerken opdat hij niet op weerstand stuit. Daarom zal het natuurgebeuren niet lang meer op zich laten wachten, dient het toch ertoe bij te dragen dat de mensen worden voorbereid op het einde. Ook zult u melding moeten maken van het natuurgebeuren, van mijn ingrijpen waarvan ieder mens kennis zal kunnen nemen. Want het zal van een ontzaglijke omvang zijn en niet als een alledaags gebeuren kunnen worden afgedaan.

U moet onophoudelijk op dat gebeuren wijzen en niet bang zijn er openhartig over te spreken, want het zal plaatsvinden met onomstotelijke zekerheid. En wie door u daarvan heeft vernomen, zal ook gemakkelijker in het door Mij verkondigde einde kunnen geloven. De mijnen moeten dus duchtige medewerkers voor Mij zijn, al bestaat hun werk ook alleen maar daarin om over de komende dingen te spreken. Dan bewijzen zij Mij al een grote dienst. Want Ik wil dat de mensen daarvan weten. Ik kan hun dit echter alleen door de mond van mensen laten weten - wat zij dan kunnen geloven of ook niet. Maar zij hebben dan daarover gehoord en zullen er ook aan denken wanneer de dag gekomen is waarop de hele wereld de adem zal inhouden vanwege het natuurgebeuren dat onzegbaar leed zal brengen onder de mensen die dit zullen beleven.

Vrees niet dat u misleidende voorspellingen verspreidt, maar spreek vrij en openlijk uit wat Ik u zelf heb laten weten en dat u mijn woorden onwankelbaar gelooft. Zij zullen het niet kunnen ontkennen omdat zij spoediger dan zij denken de bevestiging daarvan zullen ervaren. Dit weten moet dan ertoe dienen dat de mensen hun twijfel over de aankondigingen over het einde opgeven, en dan is er al veel bereikt. Want dan kunnen zij zich voorbereiden en dus gered zijn van de afgrond.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte