Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6849
6849 De ware vrede is alleen in God
10 juni 1957: Boek 73
U vindt de ware innerlijke vrede pas, wanneer u zich bij Mij hebt aangesloten. Wanneer uw denken en willen zich richten op mijn rijk. Wanneer u Mij toegang verleent tot uw hart. Ik alleen kan u de vrede geven. Want de wereld bezit hem niet en kan u hem daarom ook niet schenken. Maar het is iets kostbaars, de ware vrede te vinden, want hij is al een deel van de gelukzaligheid. Hij maakt u buitengewoon gelukkig en hij is een teken dat Ik zelf in u ben. U zult de vrede moeten vinden in God. Zolang u op aarde vertoeft, zal voortdurende strijd uw lot zijn, omdat u zich met diegene zult moeten bezighouden die uw vijand en tegenstander is. En deze zal u de vrede niet laten, tenzij u hem volledig ter wille bent. Dan hebt u schijnbare vrede. Maar het is meer een zelfverdoving. Het is geen duurzame vrede. U bent alleen blind gehouden door hem, die u het recht op de heerschappij over u hebt verleend. En u ziet niet de gevaren die rondom u op de loer liggen en strijdt er daarom ook niet tegen.
Maar wie niet van hem is, wie nog niet helemaal zijn eigendom is, diens leven is een strijd. Deels tegen hem en deels tegen zichzelf. Maar hij kan als overwinnaar uit deze strijd tevoorschijn komen en dan is er in hem een vrede die onvergelijkelijk gelukkig makend is. Want dan heeft hij de weg naar Mij gevonden en Ik zelf schenk hem nu de vrede van zijn ziel. Maar dan jaagt niets hem schrik nog aan, noch aardse onrust en noden, noch geestelijk gevaar. Want hij weet dat er Een in zijn plaats de wacht houdt. Hij weet dat Ik niet meer van zijn zijde wijk en dat hij in mijn bescherming veilig en geborgen is. In hem is vrede. Een vrede die hem niet meer kan worden ontnomen.
Maar de mensen van de wereld bekommeren zich niet om deze vrede, omdat ze daarvoor moeten opgeven wat de wereld biedt en omdat ze meer van de wereld houden dan van de "innerlijke vrede in God". Pas wanneer het hun is gelukt de materie te overwinnen, pas wanneer hun blikken en hun gedachten zich op een ander gebied richten, pas wanneer ze de weg naar Mij hebben gevonden, zullen ze ook naar de vrede uit Mij verlangen. Maar dan zullen ze niet meer kunnen begrijpen dat ze in de wereld genoegen vonden. De strijd tegen de wereld en haar gevaren zal ze blij maken en dan zullen ze ook als overwinnaar daaruit tevoorschijn komen en nu ook de vrede vinden die de wereld hun niet kan bieden. Daarom is het waarlijk geen slechte ruil, de vreugden van de wereld te hebben opgegeven voor de innerlijke vrede van het hart. Maar alleen de overwinnaar kan dit begrijpen. Want zolang de wereld nog lokt en wordt begeerd, is de mens nog niets gelegen aan de ware innerlijke vrede.
"Maar Ik wil u de vrede geven die de wereld u niet geven kan." En wat Ik u heb beloofd, dat heeft werkelijke waarde. Het is een geschenk waarnaar u met alle ijver zou moeten streven. Want Ik wil dat uw ziel gelukkig wordt gemaakt, maar niet het lichaam dat genoegen vindt in zaken die niet nuttig zijn voor de ziel. U zult de vrede van de ziel moeten vinden, omdat Ik dan zelf in u kan verblijven en mijn nabijheid steeds alleen winst voor u betekent, omdat u zich dan geborgen weet en u de vijand van uw ziel niet meer zult hoeven te vrezen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte