Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6763
6763 Liefdevolle hulp aan medemensen die in nood zijn
16 februari 1957: Boek 72
U moet troost en hulp geven aan diegenen die in aardse of geestelijke nood zijn. Dan beoefent u ware naastenliefde en u wekt ook in uw naaste liefde op. De eindtijd kan niet zonder kommer en nood aan de mensen voorbij gaan, want dit zijn de laatste middelen die Ik aanwend om hen voor Mij te winnen. Elk mensenhart wil Ik aanspreken door dergelijke nood en wanneer ze Mij dan horen, wanneer ze in de nood mijn stem herkennen en nu hart en oor op Mij richten, dan zijn ze een stap vooruit gegaan. Ze zijn de weg opgegaan die naar boven leidt. Maar er zijn nog talloze mensen die hart en oor voor mijn stem gesloten houden. En dezen moet u aanspreken en hen in hun nood op Mij wijzen, bij wie ze echte troost en hulp zullen vinden.
U verleent hun al hulp doordat u niet aan hun nood voorbijgaat en deze hulp wordt dankbaar aangenomen. Geloof het, dat altijd alleen de liefde het ware geneesmiddel is, dat liefde de wonden zal laten helen, dat liefde smarten verzacht en dat geen mens niet ontvankelijk is voor een werk van liefde. En dus zal elk werk van liefde bij de naaste wederliefde opwekken en alleen op deze manier zijn zielen te winnen. Alleen door liefde worden zielen rijp en is een ziel tot liefde in staat. Dan zal ook leed haar grote zegen opleveren, want dan reinigt de ziel zich van alle aanklevingen en zal ze elke straal van liefde op zich in laten werken. Spreek daarom al deze mensen aan, van wie u weet dat ze in grote nood zijn, zwaar leed dragen en zonder hoop en moedeloos zijn. Geef hun troost en wijs ze op Mij. Laat hen niet over aan hun smart, opdat ze zich niet eenzaam voelen en wanhopig worden. Elk woord van liefde is voor hen een weldaad en medegevoel zal ze hun smart minder hard laten ondervinden. Geef hun aardse en geestelijke troost, opdat ook alle leed een zegenrijk resultaat heeft voor de zielen. Want er ligt voor u allen nog veel nood en ellende in het verschiet, u allen zult nog in situaties terecht komen waarin u dankbaar zult zijn voor troostende en bemoedigende woorden, voor hulpverlening op elke manier.
In de komende tijd zal de een op de ander zijn aangewezen en waar de mensen elkaar niet bijstaan zal de nood haast ondraaglijk lijken, tenzij ze zich tot Mij wenden, Die nooit een mens verlaat als hij Mij roept. En dat wil Ik alleen maar bereiken, dat de mensen een zo innige band met Mij aangaan dat ze zich nooit eenzaam en verlaten voelen, doch steeds hun Beschermer en Helper naast zich weten en zij dan ook de nood niet meer zo hard en bitter zullen voelen als diegene die nog ver van Mij afstaat. Elke nood is voor de mens, die tot Mij zijn toevlucht neemt, te verdragen. Maar u die Mij zult willen dienen, zult als tussenpersoon tussen Mij en die anderen werkzaam kunnen zijn. U zult hun de weg kunnen wijzen vrij van nood te zijn en als u dit in liefde doet zult u ook resultaat hebben.
U mensen, verhard uw harten niet, ga niet aan de nood van uw medemensen voorbij. Kijk om u heen en u zult veel nood zien en uw hulp zal steeds als weldadig worden ondervonden. Maar u allen zult kunnen helpen, want de ware hulp bestaat in liefdevolle gedachten, liefdevolle woorden en in werken die de liefde u zegt te doen. De ware erbarmensvolle liefde tot de medemens die in nood is, zal u ook altijd middelen en wegen laten vinden om hun nood te verzachten. En vaak is geestelijk toespreken van grotere waarde dan aardse hulpverlening, want daardoor opent u voor Mij de deur van hun hart en kan Ik pas zelf eens bij hen binnenkomen. Dan zullen ze ook getroost zijn en hun kruis graag dragen ter wille van hun zielen, en dan is hun nood zegenrijk geweest, dan hebben ze de Vader teruggevonden, Ik heb hen voor eeuwig gewonnen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte