Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6735
6735 Toevoer van licht in het hiernamaals
13 januari 1957: Boek 72
Voor de zielen in het hiernamaals schijnt een helder licht waar Ik mijn woord naar de aarde kan sturen. De duisternis rondom die zielen is vaak zo diep dat het hen onuitsprekelijk kwelt en ze zouden deze willen ontvluchten. En wanneer het verlangen naar licht in hen ontwaakt, dan laat Ik hun ook lichtbronnen herkenbaar worden omdat deze nu ook door die zielen worden opgezocht. En nu begint voor hen de ontwikkeling opwaarts. Weliswaar in het begin nauwelijks merkbaar, maar een ziel die eens de plaats heeft opgezocht waar een lichtstraal te zien was, keert daar steeds weer naar terug en dan is er geen gevaar meer dat ze terugvalt in de duisternis. Maar waaruit bestaat het licht, dat hun goed doet en hen naar steeds meer licht zal doen verlangen?
De zielen die geheel apathisch in duistere streken vertoeven, zijn zonder kracht en ze kunnen ook niets herkennen van hun omgeving. Maar ze weten dat ze leven, dat ze niet zijn uitgewist. En dit bewustzijn is voor hen uiterst kwellend, want ze kunnen denken, ofschoon hun weten dat ze op aarde hebben vergaard in de war is geraakt. Maar ze kunnen nadenken over hun ongelukkige toestand. En dus kunnen ze nu beginnen te vragen of en waardoor ze zelf schuldig zijn aan deze toestand. En wanneer zulke vragen als gedachten in hen opduiken ben Ik ook bereid deze vragen te beantwoorden. Doch Ik kan het niet rechtstreeks, maar moet hun alleen de mogelijkheid geven dat ze iemand vinden die hun daarover onderricht. Elk van zulk soort vragen en het verlangen naar antwoord is al verlangen naar licht. Elke onwetendheid van de ziel is net als duisternis, elk waar weten is als licht. Een ziel die niet meer in haar lichaam verblijft, die dus niet meer door het lichamelijk oog kan kijken, is blind zolang ze geheel onwetend is. En zolang is het dus nacht om haar heen.
Maar er kan haar licht worden gebracht. Ze kan worden voorgelicht en zodra ze deze opheldering gewillig aanhoort merkt ze ook dat de nacht lichter wordt. Eerst gaat ze een schemertoestand binnen. Ze begint heldere gedachten te krijgen en ondervindt daarbij een welbehagen en steeds wordt het lichter in haar. Ze kan herkennen wat ze eerst niet kon zien, alleen zijn het geen aards-materiƫle indrukken die in haar dit welbehagen teweegbrengen. Veeleer maakt haar een toestand van innerlijk licht gelukkig omdat ze nu ook weet dat en hoe ze zich uit deze vreselijke situatie kan bevrijden. Tevens ligt er een arbeidsveld voor haar dat haar onbeschrijflijk stimuleert na haar eerdere toestand van werkeloosheid, want nu ervaart ze ook kracht voor een taak waartoe nu een drang om in liefde werkzaam te zijn haar aandrijft.
De plaatsen nu, waar mijn woord weerklinkt, zijn zulke oorden om opheldering te verkrijgen. Ze stralen in helder licht en trekken ontelbare zielen aan, doch worden alleen gezien door hen die vurig ernaar verlangen hun duisternis te verlaten, die naar licht verlangen. Want er zijn ook zielen die het licht schuwen, die zo diep zijn gezonken dat ze het licht als kwelling ervaren omdat het hun verdorvenheid aan het licht brengt en die daarom strijden tegen het licht dat ze menen te kunnen doven. Maar zulke zielen worden opzij drongen. Daarentegen wordt elke ziel die naar het licht verlangt, aangehaald of door hulpvaardige wezens erheen geleid. En zodra ze maar zonder weerstand aanhoren wat hun daar verkondigd wordt, begint ook al de toestand van duisternis te veranderen in een schemertoestand. In deze zielen komt nu de drang om te leven boven. Ze beginnen te hopen, ze willen leven om werkzaam te kunnen zijn en hun wil levert hun nu ook de kracht op.
Licht is weten, licht is waarheid en licht is dus voor zulke zielen in de duisternis het enige dat hun moet worden gebracht opdat ook zij ontwaken ten leven. En daarom zult u steeds omgeven zijn door zielen die hongeren naar licht, die deel willen hebben aan de overdracht van licht wanneer mijn woord u wordt toegestuurd, wanneer Ik u mensen opheldering verschaf, wanneer Ik u de zuivere waarheid doe toekomen door mijn geest. Daarom zal er steeds een licht stralen dat talloze zielen lokt zodra u zich met Mij verbindt om mijn woord in ontvangst te nemen. Want onder licht in het geestelijke rijk is steeds alleen het toevoeren van de zuivere waarheid uit Mij te verstaan. Licht is inzicht, licht is weten dat in Mij zijn oorsprong vindt, dat door Mij zelf op de aarde neer straalt opdat de duisternis zal worden doorbroken, opdat u mensen gelukzalig zult kunnen worden, maar dat u alleen dan zult kunnen ontvangen, wanneer u zich met Mij verbindt, met het Licht van eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte