Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6696
6696 Het doen ontvlammen van de liefdesvonk - Aanwijzingen daarvoor
23 november 1956: Boek 72
Verstik de liefdesvonk in u niet, als hij tevoorschijn wil komen. Geef toe aan elke opwelling van het innerlijke gevoel als ze goed is en weer elke vijandelijke gedachte af die u van het werkzaam zijn in liefde zou willen afhouden. Want dit laatste is de invloed van mijn tegenstander die - omdat hij zelf zonder liefde is - ook u mensen graag in liefdeloosheid wil houden, om u niet aan Mij te verliezen. Denk eraan dat Ik zelf me om u bekommer, zodra u als mens de aarde betreedt. Dat Ik in u een liefdesvonk leg, die het u mogelijk maakt weer naar Mij terug te keren na een eindeloos lange tijd van scheiding. En voor deze liefdesvonk zult u moeten zorgen als voor het kostbaarste goed. Want het is een vonkje van Mij zelf. Het is een deel van Mij. Het is dat wat u al eeuwige tijden ontbeert, maar wat beslist noodzakelijk is als u gelukzalig wilt worden. Deze liefdesvonk schenk Ik u bij het begin van uw aardse leven, maar u zult hem zelf nu ook in u moeten ontsteken en laten opvlammen, om u weer met Mij te verenigen.
En dat wil mijn tegenstander verhinderen. Hij wil elke daad van liefde tegengaan. Hij wil dat u zult blijven zoals hij zelf is, dat uw hart steeds meer verhardt en u dus in zijn macht blijft. Hij wil u niet aan Mij verliezen. Maar Ik zelf wil u winnen. Het ligt echter alleen aan u welke heer aan zijn trekken komt. Want beoefent u de liefde, dan stuurt u in vrije wil op Mij aan en hij kan het u niet verhinderen. Maar hij kan u beïnvloeden af te zien van het werken in liefde. Hij kan u ophitsen tot liefdeloos handelen. Hij kan in u liefdeloze gedachten opwekken. En steeds zult u dan moeten weten, dat hij het is, uw grootste vijand die u alleen in een ongelukkige toestand wil houden of opnieuw erin wil storten, omdat hij zelf niet in staat is liefdevolle gedachten te hebben, omdat zijn wezen slechts haat is en hij al zijn slechte gedachten op u probeert over te dragen.
Laat u niet door hem opnieuw kluisteren. Bied hem weerstand. Maak u vrij van hem en houd u steeds alleen aan Mij vast, die u met alle liefde wil bijstaan opdat u vrij wordt van hem. En u zult dit alleen maar kunnen bereiken wanneer u de liefdesvonk in u ontsteekt, wanneer u hem voeding geeft, opdat hij zich zal uitbreiden als een helder vuur dat nu uw hart vervult en u steeds dichter bij Mij brengt. Nu vraagt u wat u zult moeten doen om deze liefdesvonk in u tot een heldere straal van vuur te laten worden?
Voor alles zult u de eigenliefde moeten terugdringen. U moet minder aan uzelf en uw welzijn denken dan aan dat van uw naaste. En u zult alle mensen die u omringen toegenegen moeten zijn en ze gelukkig willen maken, ze helpen en met raad en daad terzijde staan. U zult offers moeten brengen om de naaste te kunnen geven wat hem ontbreekt. In alle onbaatzuchtigheid moet u uw dagelijks werk verrichten, er steeds op bedacht, tot welzijn van de medemensen bezig te zijn, geen eigen voordelen na te streven ten koste van de medemens. Dan zal het verlangen om liefde te geven, steeds sterker worden, omdat Ik dan zelf u van binnen aanspoor en omdat u mijn aansporen als gelukkig makend ervaart. Omdat u nu ook door mijn liefde wordt bestraald en u opent en u nu de terugweg naar Mij hebt aanvaard, die zeker ook naar het doel voert.
Wanneer u maar niet de liefdesvonk in u verstikt, maar hem laat opvlammen, dan zult u nooit meer bang hoeven te zijn in de handen van de vijand van uw ziel te vallen. Want daar de liefde een deel van Mij is, zal dit deel ook steeds naar Mij toe dringen. En Ik zelf zal u in bezit kunnen nemen. Ik zelf zal u kunnen bijstaan met mijn liefdeskracht en de vlam in u zal steeds groter worden. En u allen zult dit tot stand kunnen brengen, omdat u allen deze goddelijke liefdesvonk in u draagt, omdat u allen dit geschenk van genade ontvangt, zodra u als mens deze aarde betreedt. Doch aan ieder afzonderlijk is het overgelaten, of en hoe hij dit geschenk van genade benut. En evenzo moet ieder zich eens verantwoorden, wanneer het uur van zijn heengaan van deze aarde gekomen is.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte