Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6559
6559 De juiste Woordverkondiging - Gods tegenwoordigheid
31 mei 1956: Boek 70
De arbeid voor Mij en Mijn rijk moet met alle ijver worden verricht, omdat de tijd dringt en er nog velen gewonnen moeten worden voor het einde. En ook het wereldgebeuren draagt ertoe bij, dat de mensen nadenkend zouden kunnen worden en een open oor hebben voor Mijn evangelie, als het hen levend uiteen wordt gezet door diegenen, die een gewekte Geest hebben. Maar ook alleen díe zullen met succes kunnen werken in de laatste tijd, terwijl de dode predikers eerder een geloofsafval zullen bewerkstelligen dan een opwekking van hun toehoorders. Want die preken ook niet in Míjn opdracht, maar ze zalfden zichzelf tot “dienaren van de Heer”, die ze echter nooit kunnen zijn, zolang Mijn Geest niet in hen werkzaam is; zolang ze zich niet lieten wekken door Mijn Geest, wat echter een leven in liefde vooropstelt. Alleen wat bewijst te leven kan weer tot leven leiden. En Mijn Woord moet de mensen levend worden gepreekt, om hen tot leven te wekken. En het moet hen zo worden aangeboden, dat ze de kracht van het Woord voelen en daardoor worden aangespoord het na te volgen. Ze moeten zich ook door Mij Zelf voelen aangesproken en dit is alleen mogelijk, wanneer Ik Zelf ook tot hen kan spreken door de mond van gewekte dienaren.
En dat is, wat onbegrijpelijk en onbekend is bij diegenen, die zich voor Mijn vertegenwoordigers op aarde uitgeven en toch de mensen een dodelijk verstard evangelie verkondigen; die zich alleen van de woorden bedienen, die Ik eens tot de mensen sprak, maar waaraan elk leven ontbreekt, omdat de Geest ontbreekt die het pas levend maakt. Enkelingen spreken dan krachtig, wanneer ze een waar leven in liefde leiden en daardoor ook tot helderheid van hun denken komen. En als dezen zich geheel en al in Mijn Armen lieten nemen, zouden ze ook ware vertegenwoordigers van Mijn leer op aarde kunnen worden. Maar ze vinden moeilijk de weg naar Mij, die rechtstreeks vanuit het hart naar Mij moet leiden, maar niet via een door mensen kunstzinnig aangelegd gebied, dat dezen als “kerk” betitelen. U mensen wilt deze waarheid niet horen, maar neem toch eens oprecht en vol vertrouwen deze rechtstreekse weg naar Mij en u zult er geen spijt van hoeven te hebben. Maar Ik kan alleen deze raad geven aan diegenen, die vol liefde zijn, omdat Ik dán alleen maar tot hen kan spreken, omdat Mijn Geest dan zal nederdalen en zij nu ook Mijn ware vertegenwoordigers kunnen zijn.
Er moet nog veel arbeid worden verricht en Ik roep steeds weer op tot deze arbeid in de wijngaard. Ik tracht steeds weer knechten te winnen, die bereid zijn Mij trouw te dienen. En Ik wil u ook zeggen, hoe diegenen geaard moeten zijn, die voor deze arbeid in de wijngaard nodig zijn. Ze moeten een levend geloof hebben, dat door de liefde tot leven werd gewekt. Want Ik Zelf moet in hen kunnen werken, daar anders hun arbeid tevergeefs is. Het spreken van Mijn Woorden is nutteloos, wanneer uit deze woorden niet tegelijkertijd de leven verwekkende kracht stroomt. En leven schenken kan alleen Hij, Die Zelf het Leven is. Dus iedere verkondiger van Mijn evangelie op aarde moet het toestaan en mogelijk maken, dat Ik Zelf door hem kan spreken. Hij moet door de liefde zich zo innig met Mij verbinden, dat Ik nu in hem aanwezig ben en uit hem spreek, wanneer hij zijn mond opent om Mijn Woord te prediken. Hij mag niet menen, dat Mijn aanwezigheid vanzelfsprekend is, als hij zich alleen maar van Mijn Woorden bedient, die zonder Mijn Geest slechts lege letters zijn. Hij moet tevoren Mijn Geest vragen, doordat hij zich bewust met Mij verbindt en door onbaatzuchtige werken van liefde ook Mijn aanwezigheid mogelijk maakt. En een onvermoede zegen zal uitstromen over allen die hem aanhoren, omdat ze nu Mij Zelf horen en door de kracht van Mijn Woord kunnen worden aangeraakt, zodat ze zelf gewekt worden ten leven. En dan is er geen gevaar meer, dat ze verloren gaan, want wat eenmaal levend is geworden op deze aarde zal het leven ook niet meer verliezen. Wat eens de dood ontvlucht is, is hem ontvlucht die het eens aan de dood had uitgeleverd. Maar nu zal het leven in eeuwigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte