Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6439
6439 Denk aan het einde
30 december 1955: Boek 69
Tot alle mensen richt Ik dezelfde aansporing: Denk aan uw einde. Want het is u allen beschoren, u allen zult vooreerst rekening moeten houden met een op een natuurlijke wijze weggeroepen worden van deze aarde, wanneer uw uur gekomen is. Maar vele van u die Ik niet in de handen van mijn tegenstander wil laten vallen, zullen voortijdig het aardse leven moeten verlaten, omdat hun weerstandskracht niet sterk genoeg is om tegen zijn benauwenissen in de laatste tijd stand te houden.
Maar ook de mensen die het einde meemaken, moeten rekening houden met een kortere levensduur dan zij overeenkomstig hun natuurlijke toestand aannemen, want dit einde is u zeer nabij. En u mensen bent allen niet zo rijp geworden dat u zonder bedenkingen op dit einde zult kunnen rekenen. En daarom spoor Ik u allen aan, met het oog op het nabijzijnd einde, nog ijverig aan uw ziel te werken. Ik spoor u aan bewust te leven en geen dag voorbij te laten gaan waarin u niet een daad van liefde hebt volbracht, waarin u niet uw ziel iets hebt aangeboden wat haar helpt opwaarts te gaan. Ik spoor u allen dringend aan mijn woord in ontvangst te nemen, u door Mij te laten aanspreken, om met mijn woord ook kracht in ontvangst te nemen die u helpt opwaarts te gaan. Leef niet alleen uw aardse leven, maar verdiep u elke dag minstens een keer in mijn woord, houd korte tijd samenspraak met Mij en beveel u aan Mij en in mijn genade aan.
Al een innige gedachte aan Mij is voor uw ziel een verkwikking en als u mijn woord in stille aandacht leest of hoort, bezorgt u de ziel voedsel dat haar zeker helpt rijp te worden. Ik spoor u mensen alleen aan, bewust te leven en er aan te denken dat uw leven niet lang meer duurt en dat u uw ziel een draaglijk lot bezorgt na de dood van uw lichaam.
Laat de tijd die u nog blijft tot het einde niet verlopen, laat ze niet onbenut voor uw ziel voorbijgaan en u bedenkt uw ziel alleen dan, wanneer u zich overgeeft aan geestelijke gedachten, wanneer u zich in gedachten verbindt met uw God en Schepper van eeuwigheid, die uw aller Vader is, die u in Zijn rijk zou willen opnemen, maar waartoe uw eigen wil noodzakelijk is: de ziel een staat te bezorgen die haar toelaat mijn rijk binnen te gaan. Daarom spoor Ik u steeds weer aan: Denk aan het einde.
Zolang u midden in het leven staat, weert u deze gedachte steeds af, omdat u niet weet dat u nadien een uitermate gelukzalig lot beschoren kan zijn. Maar mijn liefde zou u een gelukzalig lot willen bereiden. Daarom weerklinken u voortdurend van boven deze aanmaningen toe, omdat u zelf het zou moeten willen dat u gelukzalig zult worden. Elk uur van bezinning, elke tijd van innerlijke inkeer, zal voor u van de grootste zegen zijn. Doch wee degenen die daar nooit tijd voor vinden, die zo aan de wereld zijn gehecht dat ze niet in staat zijn zich voor korte tijd van haar los te maken. Want dezen heeft mijn tegenstander vast in zijn macht en ze zullen moeilijk van hem los komen, wanneer ze niet geholpen worden door liefdevolle voorspraak, door het aanroepen van Jezus Christus, dat Hij zelf hen mag helpen. U zult Mij te allen tijde kunnen roepen en Ik zal u horen, want Ik wil u verlossen uit zijn boeien, maar niet uw gevangenschap verlengen.
Denk aan het einde en denk aan de toekomst van uw ziel. Roep tot Mij om hulp. Dit moeten mijn voortdurende aansporingen tot stand brengen, dat u in verbinding blijft met Degene die u alleen helpen kan - dat u uw blikken en roepen hemelwaarts richt en u steeds bewust bent en blijft dat u niet eeuwig op deze aarde leeft.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte