Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6417
6417 Het geestelijk dieptepunt is bereikt
4 december 1955: Boek 68
De mensen op deze aarde veranderen niet meer, want zij zijn met lichaam en ziel de wereld toegedaan en daarmee hem, die heer is van deze wereld. Alle terechtwijzingen zijn nutteloos. Een paar zullen zich nog wel van de massa afzonderen en hun eigenlijke bestemming inzien, maar de meesten komen er niet van onder de indruk. En wat er ook gebeurt, het wordt door hen steeds alleen maar met de ogen van de wereld bekeken, nooit echter wordt er een geestelijke beweegreden in gezien of aangenomen en zodoende veranderen de mensen niet, noch in hun denken, noch in hun handelen. En hun verblijf op deze aarde is geheel nutteloos, zodat dit moet worden beëindigd.
De mensen zijn voortijdig rijp voor de ondergang, want de dag van het einde is vastgesteld sinds eeuwigheid en wordt ook aangehouden, ofschoon het dieptepunt al bereikt is vóór de tijd. Toch wordt tot op de laatste dag nog alles gedaan, juist vanwege de weinigen die nog kort vóór het einde voor GOD kiezen en om hunnentwille is de dag van het einde later vastgesteld. Want het worstelen om deze laatste zielen is uiterst zwaar en vraagt volharding, maar het is niet zonder hoop, wat GOD van eeuwigheid al voorzag.
Iedere afzonderlijk ziel echter is HEM lief en Hij doet daarom alles om haar nog te winnen vóór het einde. En daarom moeten ook Zijn dienaren op aarde ijverig werkzaam zijn en steeds bedenken, dat iedere ziel die zij proberen te beïnvloeden een van de laatste kan zijn, wier verlossing GOD aanleiding geeft om het einde nog zolang uit te stellen - tot het reddingswerk is gelukt.
Zij mogen daarom niet ophouden met hun arbeid in de wijngaard, zij moeten weten dat iedere afzonderlijke ziel GOD aan het hart ligt en HEM tot geduld en lankmoedigheid beweegt omdat HIJ haar liefheeft. De eindtijd zal de goddeloosheid steeds openlijker aan het licht doen komen en soms zal het er naar uitzien, als was de aarde alleen nog maar door duivels bewoond, zodat de arbeid voor het rijk van GOD aandoet als een spel van zwakzinnige mensen.
Toch moet het werk ijverig worden verricht, want het zal niet ongezegend blijven en zelfs mensen die nog tevoren gestorven zijn op deze aarde, kunnen in het hiernamaals door de arbeid op aarde van de knechten van de Heer, sneller het licht bereiken en dan weer degenen met wie ze nauw verbonden zijn op aarde, nog tot verandering van gedachten brengen.
Er zijn maar zeer weinig mensen die nog te winnen zijn en toch wordt om hunnentwil het einde uitgesteld. En daarom zullen ook de aktiviteiten van de tegenstander van GOD duidelijk aan het licht komen, want hij ondervindt geen weerstand meer bij de mensen, alle zijn hem onderdanig, want zij hebben zich laten gevangen nemen door de wereld, die zijn rijk is.
Hij houdt waarlijk vreselijk huis, maar voor hemzelf zal dit niet gunstig zijn, omdat hij allen die hij denkt gewonnen te hebben, verliest, als de aarde opnieuw zal voortbestaan - omdat zij allen aan zijn macht worden onttrokken en opnieuw gekluisterd, waardoor zijn kracht aanzienlijk verzwakt wordt en hijzelf ook gekluisterd zal worden voor een lange tijd.
Nog staat hij bovenaan en triomfeert over de mensen die hij omlaag heeft getrokken in de afgrond, maar overwinnaar zal hij niet zijn op het einde van de aarde, want EEN is er sterker dan hij, DIE hem wel zijn tijd zal laten en hem zijn aktiviteiten tot het uur gekomen is zoals er geschreven staat, niet belet, DIE hem dan echter in ketenen zal slaan en met hem allen die zich verzetten tegen GOD. En dan is het einde gekomen voor de aarde en haar bewoners, dan zal er een nieuwe tijd aanbreken in vrede en zaligheid voor die mensen, die GOD trouw blijven tot het einde.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte