Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6144
6144 Vrede aan de mensen die van goede wil zijn
24 december 1954: Boek 66
Vrede aan de mensen op aarde die van goede wil zijn. Denk aan die nacht toen de goddelijke Verlosser ter wereld kwam. Denk aan Zijn geboorte en ook aan Zijn dood, aan Zijn verlossingswerk, ter wille waarvan Hij naar de aarde is afgedaald. Denk aan Zijn overgrote liefde die Hem ertoe bracht vlees aan te nemen en dan Zich zelf te offeren aan het kruis om u mensen verlossing te brengen uit uw gevangenschap. Hij wilde u de vrede brengen, het heil van uw zielen. Hij wilde u aan de eeuwige dood ontrukken, Hij wilde u het leven geven. Hij wilde Zijn schepselen tot kinderen laten worden en ze terughalen in het vaderhuis. Zijn overgrote liefde bewoog Hem naar de aarde af te dalen om midden onder de mensen reddingswerk te verrichten, om Zijn schaapjes om zich heen te verzamelen, om hen die verloren waren uit de klauwen van de wolf te redden die in Zijn kudde was binnengedrongen omdat niemand hem dat kon beletten.
Alle mensen waren in de macht van diegene die Zijn vijand was. En daarom daalde de Redder van boven neer om hen aan diens macht te ontrukken. Maar Hij moest de tegenstander daar een offer voor brengen, want deze liet zijn gevangenen niet vrij. Want hij had recht op hen omdat ze hem vrijwillig waren gevolgd in de diepte en net als hij zondig waren geworden. Ze zouden nu hun losprijs zelf hebben moeten betalen en waren daar te zwak voor. Ze zouden echter voor God ook zelf de boete hebben moeten doen voor die onmetelijke zonde van hun vroegere opstand tegen God. Nooit zou hun dit mogelijk zijn geweest en dus waren ze voor eeuwig een prooi geworden van de tegenstander van God wanneer hun geen hulp werd gebracht, wanneer God zelf zich niet over hen ontfermde.
En Hij verzoende voor u de schuld. Hij betaalde voor u de losprijs. Hij stierf aan het kruis voor uw zonden. Hij zelf verloste u mensen van zonde en dood. Alleen de liefde kon u mensen verlossen en daarom belichaamde de eeuwige Liefde zich in een mens, in een kindje dat zonder zonden en rein ter wereld kwam en ook zonder zonden en rein bleef, zolang het als mens midden onder de mensen vertoefde.
De mens Jezus nam de goddelijke liefde in zich op en deze overgrote liefde voor de medemensen liet Hem een werk van barmhartigheid volbrengen, zoals het zich maar één keer in de wereld heeft voorgedaan. Hij leed en stierf de dood aan het kruis omdat de liefde Hem ertoe bewoog God het zoenoffer aan te bieden. Hij nam alle zonden van de mensheid op zich en verschafte daar genoegdoening voor. De Liefde verdroeg alles om de mensen te verlossen.
Toen de Heiland ter wereld kwam, werd een groot werk van erbarmen ingeleid. Een lichtstraal viel op de aarde. Hij scheen helder in de harten van de weinigen die smachtten in hun nood en tot God riepen om hulp. Het kind Jezus straalde licht uit en enige weinigen herkenden het als de Messias die aan de wereld was verkondigd door zieners en profeten. En ze betoonden het kindje hun hulde. Ze loofden en prezen God die zich over hen ontfermde en ze vonden de vrede in hun hart. Maar het waren er maar weinige en ook nu zijn het slechts weinigen die in hun hart in liefde en dankbaarheid denken aan Diegene die zich zelf opofferde voor de zondige mensheid. Maar ook alleen dezen zullen vrede vinden, ook alleen dezen kunnen worden verlost, die in Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser geloven en het licht in hun harten laten stralen, die vol deemoed hun knie buigen voor de Heiland die in het kindje Jezus naar de wereld kwam om de mensen te verlossen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte