Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6130
6130 Motivatie van de menswording van Christus - Daad van erbarmen
9 december 1954: Boek 66
Vol erbarmen zag Ik op de aarde neer op de geknechte mensheid.
Ik zag haar grote nood, waaraan ze weliswaar zelf schuldig was, maar Ik zag ook de grote zwakheid van de mensen, die daarom door hun last werden terneergedrukt en uit eigen kracht niet meer konden opstaan.
En mijn liefde werd zo geweldig groot, dat ze de lijdende mensheid hulp wilde brengen.
Mijn liefde was zo groot, dat Ik zelf naar de aarde afdaalde om de mensen van hun zondelast te bevrijden en voor hen de weg naar Mij weer vrij te maken. Mijn menswording op aarde was een daad van liefde en barmhartigheid van uw Schepper en Vader van eeuwigheid.
Ik wilde de mensen de vrede brengen, het heil.
Ik wilde dat ze zich weer konden verheugen over het licht en de kracht, die ze verloren hadden door de zonde van de vroegere weerspannigheid tegen Mij.
De mensheid bevond zich zo diep in de duisternis en ze kon hieruit de weg naar buiten niet meer vinden, omdat ze ook geheel zonder kracht was.
Het was een toestand van de grootste rampzaligheid, want ze werden gevangen gehouden door een gebieder die hen in zijn macht had, die hen voor eeuwig niet meer vrij wilde laten.
Maar ook Ik had recht op u, omdat u eens uit de kracht van mijn liefde was voortgekomen.
En mijn aanspraak geef Ik niet op. Ik was bereid met mijn tegenstander om u te strijden en kwam naar de aarde, omdat niet de Godheid deze strijd wilde voeren, maar de liefde. En deze liefde belichaamde zich nu in een mens. Een mens die als wapen alleen gebruik maakte van de liefde, nam dus als het ware de strijd op tegen de tegenstander.
De liefde voert dus de strijd. De liefde bewoog Mij naar de aarde af te dalen en mijn intrek te nemen in de mens Jezus.
Jezus, die Mij met heel Zijn ziel was toegedaan, die met al Zijn zinnen naar de aaneensluiting met Mij streefde, die zelf de ziel van het licht in zich droeg, die haar gevallen broeders wilde helpen, zodat ze weer opwaarts konden klimmen naar de Vader, om gelukzalig te zijn. Wat volmaakt gebleven was, wilde wat onvolmaakt was geworden helpen weer volmaakt te worden.
De Liefde zelf wilde zich inzetten om de geknechte mensen de vrijheid te brengen.
En daarom daalde Ik zelf af naar de aarde. Daarom sloot Ik Me niet langer af voor de noodsignalen om hulp, die van de aarde naar Mij opstegen. Ik kwam als Redder en Verlosser om allen die van goede wil zijn de vrede te brengen.
Want de tijd was gekomen waarin de mensheid zo diep was gezonken, dat haar hulp moest worden gebracht, wilde ze niet helemaal ten prooi vallen aan het verderf. En zo ging in vervulling wat lang tevoren al was aangekondigd.
Het licht kwam naar de aarde en straalde in de duisternis.
Maar de duisternis herkende het licht niet en er waren maar weinige die het herkenden als de Redder, die van boven was gezonden om de mensen te verlossen en vrede te brengen aan allen die van goede wil zijn.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte