Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6088
6088 Jezus was zich tevoren van Zijn werk bewust
24 oktober 1954: Boek 66
Ik wilde voor u lijden en bereidde Me daarom bewust voor op de dood aan het kruis. Ik was op de hoogte van de buitengewoon zware lijdensweg die Ik moest gaan om u te verlossen uit nood en dood. Ik zag alles voor Me en voor Mij was niets geheim van wat Ik moest verduren. En toch ging Ik er op af. Ik verzette Me niet. Ik ontvluchtte het gevaar niet, maar trad het bewust tegemoet. Want Ik zag niet alleen dit verloop van Mijn verlossingswerk, Ik zag de zwakheid en het gebonden zijn van mijn schepselen die in grootste nood terneer lagen en aan wie Ik alleen bevrijding kon brengen door mijn lijden en sterven aan het kruis.
Helder en duidelijk stond alles Me geestelijk voor ogen, de gruwelijke macht van mijn tegenstander, de afgronddiepe verwijdering van het van God afgevallene die steeds groter werd. Ik zag de diepste duisternis aan de ene kant en het helderste licht en gelukzaligheid aan de andere kant. Ik kwam uit het licht en wilde het licht ook in de duisternis dragen, maar daar was een brug voor nodig. Ik moest er iets voor aanbieden om het recht te hebben de gekwelde zielen uit de diepte op te heffen naar het licht.
Ik moest mijn leven inzetten om het leven van de ongelukkige schepselen te kopen. Er was alleen maar deze ene weg van zelfopoffering, van het offer van het hoogste goed dat Ik bezat - mijn leven. Uit liefde voor diegenen die dood waren als gevolg van de zonde, moest Ik met mijn leven voor hun leven betalen. Helder en duidelijk stond Mij alles voor ogen en Ik leed tevoren al ontzaglijk, omdat Ik als mens met dezelfde gevoelens was geschapen als u, met de vrees voor de dood, voor het vreselijke lijden en voor Mij zelf, dat Ik zwakker zou kunnen worden. Dat mijn kracht te zwak zou zijn en dat mijn gevallen broeders verder in de grootste nood zouden moeten blijven wanneer Ik faalde. Maar mijn kracht groeide, hoe dichterbij de dag kwam dat het zou moeten gebeuren. Mijn kracht groeide evenals mijn liefde voor de ongelukkige mensheid wier nood Ik dagelijks beter inzag. En mijn wil om het werk te voltooien dat Ik was begonnen, werd niet zwakker, ondanks dat Ik soms door een zwakheid overvallen werd bij het zien van datgene wat voor Me lag. Want het menselijke in Mij bleef altijd verbonden met de Vader die Mij met kracht vervulde zodat mijn liefde steeds machtiger werd en Ik tenslotte in het volle bewustzijn de dood inging, omdat Ik nu ook inzag dat de dood zou moeten worden overwonnen en dat ook dit mijn taak was.
De weg naar het kruis was bitter en kwellend, want Ik moest door de diepste duisternis heen om de poort naar het lichtrijk te openen voor allen die uit de diepte omhoog wilden klimmen naar het licht. Maar als mens moest Ik het bitterste lijden en de kwellingen verduren om u te helpen die zonder mijn daad van verlossing, zonder mijn dood aan het kruis, reddeloos verloren zouden zijn.
En daarom was ook mijn bestaan op aarde als mens ontzettend smartelijk. Want vanaf het moment dat de Vader zich in mijn omhulling openbaarde, was Ik ook op de hoogte van alles wat Mij te wachten stond. En toch ging Ik vrijwillig de weg naar het kruis, want niet de wil van de Vader, maar mijn liefde voor het gevallene dreef Mij aan om het werk van verlossing te volbrengen. En deze liefde gaf Mij de kracht om vol te houden tot aan het uur van de dood.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte