Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6086
6086 De taak op aarde: Het vervullen van de geboden van de liefde
22 oktober 1954: Boek 66
U allen is een opdracht gesteld. En ieder vervult die naar eigen wil, want ieders wil is vrij. Het is echter nodig dat u deze opdracht kent, en deze kennis komt tot u door mijn woord - dat nu weliswaar kan worden aangehoord en opgevolgd, maar ook kan worden verworpen. Maar u hebt zelf ook daarmee overeenkomstig de gevolgen te dragen. Wie doet wat mijn wil verlangt, vervult mijn wil, dus ook zijn taak op aarde, en die kan dus ook van een geestelijke vooruitgang spreken.
Maar ook de wereldsgezinde mens moet weten dat hij zich eens verantwoorden moet voor zijn falen. Dat hem niet voor niets het woord als verkondiger van mijn wil wordt aangeboden, dat ook hij het ter harte moet nemen, wil hij zijn taak op aarde vervullen. Hij moet weten dat zijn leven niet eeuwig duurt en dat hij het korte leven op aarde moet benutten voor de eeuwigheid. En benutten wil zeggen: in de eerste plaats mijn geboden van de liefde vervullen, waardoor hij zich nu ook mijn liefde waardig maakt en kracht ontvangt om aan zichzelf te werken - om het werk aan zijn ziel te verwezenlijken, dat het doel is van zijn aardse bestaan.
Ieder die moeite doet om in de liefde te leven zal ook weten dat hij niet zomaar of zonder doel op deze aarde werd gezet, maar dat daarmee het bereiken van een doel verbonden is. En hij zal ook ernstig naar dat doel streven, naar de vereniging met Mij. Wie echter de liefde buiten beschouwing laat, wie alleen eigen voordeel tracht te behalen, die blokkeert voor zichzelf de toegang tot het eeuwige leven. Want hem ontbreekt de liefde, die de enige sleutel is tot de zaligheid. Hem ontbreekt ook het inzicht, hij weet niets over de zin en het doel van zijn bestaan op aarde en hij neemt er ook geen verklaring over aan.
Het vervullen van mijn geboden van de liefde tot God en de naaste verzekert ieder mens dat inzicht. En daarom moet ook ieder mens tot het licht komen, die zich mijn geboden tot richtsnoer van zijn aardse leven maakt. Deze kan niet verdwalen, want zijn weg voert onherroepelijk naar het rijk van de eeuwige zaligheid. Want hij onderwerpt zich geheel aan mijn wil. Hij leidt een leven in mijn eeuwige ordening, hij staat in voortdurende verbinding met Mij en neemt daarom kracht in ontvangst in overvloed. En hij gebruikt deze kracht weer alleen om werkzaam te zijn in liefde, want hij wordt ertoe aangedreven door mijn geest, die in rechtstreekse verbinding staat met Mij en niet anders dan positief op hem kan inwerken.
Hij zal dus zijn taak op aarde vervullen doordat hij zichzelf en ook zijn medemensen in de eeuwige ordening probeert in te passen, doordat hij zelf in zich de goddelijke ordening tot stand brengt en op grond van zijn liefde en zijn inzicht ook de uit de ordening getreden medemensen weer helpt zich aan mijn wil te onderwerpen, zodat ook dezen de verbinding met Mij tot stand brengen en het doel van hun aardse leven bereiken.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte