Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5966

5966 Ziekengenezing Tekenen en wonderen - Bewijzen

25 mei 1954: Boek 65

IK ken de mijnen en ken ook hun wil, en volgens die wil stel IK hen aan werkzaam te zijn voor MIJ en Mijn rijk. Daarom is zowel de aard van het werk alsook het wezen van de knechten in Mijn wijngaard verschillend, want een ieder heeft arbeid die met de aard van zijn wezen overeenkomt. Een ieder dient MIJ naar zijn bekwaamheid en IK neem de dienst van ieder aan die van goede wil is en naar MIJ op weg is.

Bovendien zijn ook de harten van de mensen die onderricht moeten worden verschillend, dus moeten ook de akkers in Mijn wijngaard op verschillende manieren bewerkt worden. Maar dat kan IK alleen beoordelen, IK, DIE de kleinste ingevingen van ieder mensenhart ken die voor succesvolle verlossingsarbeid gebruikt zullen worden.

IK ben in de storm evenals in het stille suizen van de wind te herkennen; de sterkste elementen bewijzen MIJ en de zachste ademtocht getuigt van MIJ. Altijd ben IK de Veroorzaker, de Bron, de OORsprong. Daarom openbaar IK MIJZelf nu eens vaag en dan weer duidelijk herkenbaar; doch steeds ben IK te herkennen door hem die MIJ zoekt en MIJ herkennen wil. En steeds geef IK MIJ zo te kennen zoals de mensen het nodig hebben, naargelang ieders nood en zijn geschiktheid te veranderen. Want wat bij de een een volledige omkeer van zijn wil teweeg brengt kan bij de ander geheel geen indruk maken, om welke reden hij grotere bewijzen van Mijn bestaan nodig heeft, die Mijn Liefde hem ook doet toekomen om hem te redden.

IK ben echter ook daar waar geen uiterlijke tekenen dit bevestigen. IK ben in het hart van een mens die MIJ zijn liefde en zijn wil schenkt, precies zo tegenwoordig. Maar op hem werk IK teder en stil in, want deze heeft geen openlijke bewijzen van Mijn tegenwoordigheid nodig. Hij is er zich van bewust en hij voelt MIJ zo duidelijk in zijn nabijheid dat hij in 'n innige verhouding als kind tot MIJ - zijn VADER staat, en daardoor reeds alles bezit wat voor zijn aardse levenswandel nodig is. Hij bezit dan een onwankelbaar geloof in MIJ en Mijn Liefde, dat hem geheel naar Mijn Wil laat handelen.

Maar waar het ongeloof nog zo sterk is dat woorden alleen niet genoeg zijn, daar help IK nog 'n handje door tekenen en wonderen. Maar dat kan voor de mens ook tot een gericht worden, als hem de wil zich te veranderen ontbreekt. Het geloof van zieken en noodlijdenden heeft vaak maar een aansporing nodig om die sterkte te bereiken dat die MIJ voor de wereld belijdt. IK kan MIJ daarom aan veel zieken in Mijn Macht en Heerlijkheid openbaren omdat zij door hun ziekte meestal al gelouterd zijn, zodat hun zielen MIJ gemakkelijker herkennen als IK hen nader. Deze zieke mensen beletten MIJ de toegang tot hun hart niet, en wanneer hun Mijn Woord wordt gepreekt raakt dit hen met zulk een macht, dat de kracht van Mijn Woord al een genezende uitwerking heeft. En daarom kunnen zulke zieken ook genezing vinden - omdat zij geloven.

Maar de ongelovigen die dat gewaarworden, die moeten het daardoor verkregen geloof eerst door de liefde levend laten worden. En naarmate de grootte van hun liefde zal nu ook hun geloof effect hebben. Maar hun verantwoording wordt des te groter als zij een duidelijk bewijs van Mijn werkzaam zijn onverschillig aan zich voorbij laten gaan. Als zij volgens dat wat zij beleefden wel zouden moeten geloven, maar hun levenswandel toch niet veranderen.

Verlang daarom niet naar al te duidelijke bewijzen om te geloven, want u ontvangt daarmee een buitengewone genade - die u echter ook een buitengewone verantwoordelijkheid geeft. Wanneer ze u echter geschonken worden, trek er profijt uit en benut deze genaden dan ook om een hogere graad van rijpheid te bereiken - en ook om dan MIJ en Mijn Naam voor de wereld te belijden - om voor MIJ getrouwe knechten in Mijn wijngaard te zijn - die IK dan voor hun arbeid zegen die zij voor MIJ en Mijn rijk volbrengen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte