Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5879
5879 Het woeden van de natuurkrachten
17 februari 1954: Boek 64
U zult luid en machtig mijn stem vernemen. En allen die aan mijn zachte roep geen gevolg wilden geven, zullen ontstellen als hij u luid zal weerklinken, als u door het woeden van de natuurkrachten aan Mij zult worden herinnerd, tegen Wie u zich steeds heeft verzet en Die u toch zult moeten erkennen bij het zien van de uitingen van de natuurelementen. U zult weliswaar niet aannemen dat er een samenhang is tussen deze en uw doen en laten in de wereld, maar alleen dit laatste geeft Mij aanleiding om Mij duidelijk te uiten, want uw doen en laten bewijst dat u Mij niet erkent als uw God en Schepper voor Wie u zich eens zult moeten verantwoorden. U gelooft daar niet aan en leeft daarom uw aardse leven niet volgens mijn wil.
En daarom laat Ik mijn stem weerklinken, opdat u zich Mij zult herinneren en verandert, opdat u Mij onderkent en u mijn wil tot de uwe zult laten worden. Ik spreek u aan. Eerst zacht en liefdevol u tot ommekeer aanmanend, om vervolgens steeds luider mijn stem te verheffen tot ze u angst en verschrikking zal brengen omdat u nu voor uw leven vreest. En velen zullen hun aardse leven verliezen, maar als ze nog op het laatste ogenblik de weg naar Mij hebben gevonden is de lichamelijke dood voor hen geen nadeel. Hij is alleen een genade, want ze liepen gevaar geheel weg te zinken en daarom roep Ik ze weg op het ogenblik van het onderkennen van Mij zelf, op het moment dat het geloof ontwaakt dat hun dan het binnengaan in het rijk hierna vergemakkelijkt en voor de ziel het begin van de weg omhoog is.
Ik wil Me door het razen in de natuur duidelijk bekend maken. Waar de menselijke wil aan het werk is, daar is het geloof in Mij maar zelden te verwachten. Maar waar de mensen hopeloos aan de elementen van de natuur zijn overgeleverd, daar denken ze eerder aan hun Schepper en roepen Hem aan. En daar is nog hoop dat zielen gered worden uit de duisternis van het ongeloof, dat ze Mij erkennen en zich nu door Mij laten leiden, op aarde of ook in het rijk hierna. Wat aardse gebeurtenissen niet tot stand brengen, dat kan een natuurcatastrofe van grote omvang nog bereiken: dat aan de God en Schepper van eeuwigheid wordt gedacht en dat de verbinding met Hem in het hart van de mens tot stand wordt gebracht door innig roepen om redding uit de grote nood. En wat schijnbaar een niet te overzien verwoestingswerk is, kan een reddingsactie betekenen voor veel zielen die daardoor het eeuwige verderf ontvluchten en tot leven ontwaken, ook wanneer ze de aardse dood ondergaan.
Ik zal alles doen wat nog gedaan kan worden tot redding van diegenen die hun oren sluiten voor mijn zachte, liefdevolle aanspreken en die Ik toch niet wil laten vallen. Met luide stem wil Ik hen nogmaals toeroepen. En gezegend zijn zij die zich Mij nu herinneren. Gezegend, uit wier harten Ik nog niet geheel werd verdrongen en die nu tot Mij roepen voordat het te laat is.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte