Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5844

5844 Erkennen of afwijzen - Jezus Christus

3 januari 1954: Boek 63

U mensen zult alleen Mij kunnen erkennen of Mij afwijzen. Het laatste bewijst uw volledig ongeloof en zal voor u een zeer smartelijke uitwerking hebben. Want Mij afwijzen betekent, nog helemaal in de macht van mijn tegenstander te zijn en Mij openlijk weerstand te bieden. Maar Mij erkennen betekent, volledig achter Mij te staan en dus ook in mijn ordening van eeuwigheid te zijn binnengegaan. Mij erkennen wil zeggen, in Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser van de wereld te geloven en te leven vanuit de navolging van Jezus. Mij erkennen betekent, op Mij - als de eeuwige Liefde - aan te sturen, wat alleen mogelijk is door een leven in liefde, omdat alleen zo'n leven de aaneensluiting met Mij tot stand brengt. En zo zal het u nu begrijpelijk zijn, dat Ik slechts een "ja" of een "nee" ken en dat men Mij niet kan bedriegen met woorden die eromheen draaien, die worden gebruikt wanneer men Mij alleen met de mond belijdt, maar het hart niet betrokken is bij dat wat de mond uitspreekt.

U erkent Mij niet wanneer uw levenswandel niet het serieus streven verraadt om bij Mij te komen. Wanneer uw levenswandel de liefde laat ontbreken, wanneer u niet mijn beeltenis in het hart draagt. Wanneer het geloof in u nog niet zo levend is geworden dat er nu met een vlijtige arbeid aan uw ziel wordt begonnen. Wanneer u zich niet met nadruk tot Jezus Christus wendt met het verzoek om hulp en genade, wanneer u zonder Jezus Christus uw weg gaat. Dan zijn al uw woorden die een geloof moeten bewijzen, slechts lege zegswijzen die Mij niet om de tuin leiden over de ware toestand van uw ziel en die hetzelfde zijn als een afwijzen van Mij zelf.

Wie Mij erkent, leeft ook met Mij. Hij verbindt zich steeds weer in gedachten met Mij. Hij houdt innige samenspraak met Mij. Hij zal Mij als Vader tot zich laten spreken, want hij voelt zich als mijn kind en hij behoort dus tot de mijnen die Ik voor eeuwig heb teruggewonnen. Hij hoort bij de verlosten, want zijn wil om bij Mij te komen, kon alleen de versterking gewaarworden door de genade van het verlossingswerk.

Begrijp het, alleen via Jezus Christus kan de weg naar Mij leiden. Niemand bereikt Mij en ook niemand stuurt op Mij aan, die niet een beroep heeft gedaan op de door Jezus Christus verworven genaden, zich dus bewust onder het kruis van Christus plaatst. Want hij kan er pas ernstig naar streven om bij Mij te komen, wanneer hij levend is geworden door de genaden van de goddelijke Verlosser Jezus Christus in wie Ik voor u mensen een zichtbare God ben geworden. Maar vraag uzelf af of en in hoeverre u er serieus naar streeft bij Mij te komen. En denk niet dat u tot de mijnen gerekend zult kunnen worden, wanneer u nog niet doordrongen bent van de geest van mijn liefde, wanneer u slechts naar buiten toe blijk zult willen geven van het geloof in Mij, maar uw levenswandel elke verbinding met Mij laat ontbreken.

Woorden alleen doen het niet. En ook het toebehoren aan christelijke kerkgenootschappen maakt u niet tot erfgenaam van mijn rijk, wanneer u de weg naar Jezus Christus nog niet hebt gevonden. Wanneer u - die zonder Hem en Zijn verlossing nog in de boeien van de tegenstander gekluisterd bent - nog niet de serieuze roep tot Hem hebt gericht, opdat Hij zich over u zal ontfermen. U zult moeten inzien dat u met schuld beladen bent en u zult Hem uw schuld moeten bekennen en om verlossing moeten vragen omwille van Zijn bloed dat Hij voor u heeft vergoten. Dan behoort u tot diegenen die een luid "ja" zeggen, wanneer de liefdesroep van de Vader weerklinkt. U behoort tot diegenen die Hem tegemoet snellen, die zich definitief hebben gescheiden van mijn tegenstander, die Mij innig liefhebben en zich met Mij verbinden, die de mijnen blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte