Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5771
5771 Gasten aan tafel bij de Heer
17 september 1953: Boek 63
Kom bij Mij aan tafel, dan zullen jullie ook spijs en drank ontvangen als voedsel voor jullie ziel Waaraan hebben jullie meer behoefte dan dat, wat jullie ziel kracht geeft? Waaraan kunnen jullie gebrek hebben, wanneer voor jullie ziel gezorgd is wanneer jullie allereerst streven naar dat wat jullie tot heil strekt Dan vervullen jullie geheel en al het doel van jullie leven op aarde, en het lichaam zal ook hebben, waar het behoefte aan heeft, zolang het de ziel tot verblijfplaats moet dienen. En Ik weet waarachtig, hoelang jullie ziel haar omhulsel nodig heeft, hoelang jullie als mens op aarde moeten leven, om de ziel de nodige rijpheid te verschaffen. En zolang zal ook het lichaam blijven bestaan.
Als jullie dus van Mij iets verlangen, dan alleen voor jullie ziel, en jullie zullen rijkelijk ontvangen, jullie ziel zal geen gebrek behoeven te lijden, en het lichaam zal ook in overvloed hebben, omdat jullie eerst je best doen, om Mijn wil te vervullen, Mijn woord tot jullie te nemen, Mij aan te horen, en jullie dus gasten zijn bereid om te ontvangen aan tafel bij de Heer. Ik wil jullie voortdurend het voedsel voor jullie ziel aanreiken, Ik wil, dat jullie je voeden met het brood van de hemel, dat jullie Mijn woord tot jullie nemen, dat jullie de kracht geeft op te klimmen in den Hogen. En Ik wil dat jullie je te vaker met Mij in verbinding stellen, dat jullie steeds bereid zijn naar Mij te luisteren, wanneer Ik tot jullie spreek.
Ik nodig jullie voortdurend uit Mijn gasten te zijn, die Ik wil laven met brood en wijn, met Mijn lichaam en Mijn bloed met alles, wat de ziel nodig heeft, om toe te nemen in licht en kracht En waarachtig niemand zal honger en gebrek hoeven lijden, die bij Mij aan tafel gaat, die tot Mij bidt om gaven van liefde, die hij bovenal nodig heeft op zijn aardse levensweg. En daarom stuur Ik steeds mijn knechten, om de mensen van de straat binnen te roepen in Mijn gastvrije huis Ik laat allen roepen, dat ze tot Mij komen en Mijn gasten willen zijn. Maar Mijn huis ligt afgelegen van de brede weg, en daarom moeten ze deze weg verlaten, wanneer ze Mij bereiken willen, maar ze zullen er nooit spijt van hebben, want ze vinden nooit op hun brede weg de kostelijke verkwikking, die hen aan Mijn tafel aangeboden wordt. En steeds meer zullen zij ernaar verlangen, des te vaker ze Mijn gasten zijn geweest.
Maar ze moeten vrijwillig tot Mij komen, want hoewel Ik ook de boodschappers naar hen uitzend, toch zal ik niemand dwingen, naar Mijn gastmaal te komen. Maar wie aan Mijn oproep geen gevolg geven, zullen met lege handen vertrekken, want de wereld kan hun nimmer meer bieden, wat Mijn liefde hun wil aanreiken Mijn woord, dat kracht en licht en leven is en hen tot de zaligheid leidt.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte