Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5655

5655 Totale ontbinding van de aarde Vergeestelijking

19 april 1953: Boek 62

Een volkomen ontbinding van de aarde is nu nog niet voorzien, maar wel de totale omvorming van het aardoppervlak, die praktisch gelijkstaat met een volledige vernietiging omdat niets wezenlijks ontzien wordt, maar elke vorm opgelost wordt om het geestelijke daarin vrij te geven met het doel dit een nieuwe vorm te geven.

De volledige ontbinding van de aarde komt overeen met de vergeestelijking (er van) en dit tijdstip is nog niet gekomen, omdat de aarde nog moet dienen als verblijfplaats voor het nog onvolmaakte geestelijke om rijp te worden. Zolang dus het geestelijke dat tot rijpheid moet komen de aardse scheppingen nodig heeft, zolang zal ook de aarde als stoffelijke wereld blijven bestaan. Maar steeds wederkerende veranderingen zullen niet uitblijven en dit naar gelang de graad van rijpheid en de wil van het geestelijke dat op de aarde de volmaaktheid moet bereiken.

Voor de aarde is echter a.h.w. steeds dan het tijdstip van het einde gekomen, wanneer zo'n hervorming plaatsvindt, omdat dan voor al het geestelijke, hetzij belichaamd in de mens of nog gebonden in de vaste vorm, een nieuw tijdperk begint. En omdat de verschillende ontwikkelingsfasen ook verschillende mogelijkheden nodig hebben en deze door GOD's Liefde en Wijsheid altijd zo geschapen worden, zoals ze het meeste succes beloven. De mensen ontbreekt echter de kennis van de afzonderlijke ontwikkelingsperioden en dat bijzonder in de laatste tijd vóór het einde van elk tijdperk, omdat het lage geestelijke peil van de mensen - veroorzaakt door hun liefdeloosheid – ook onwetendheid betekent, met als gevolg ook een totaal onbegrip voor zo'n aangeboden weten.

De mensen stellen zich onder het einde van de aarde een geheel vergaan van de aardse materiële wereld voor. Maar dit tijdstip is in eeuwigheden nog niet in zicht. Elke ontwikkelingsfase omvat echter een bepaalde tijd, die begint met het ontstaan van veelsoortige scheppingswerken en ophoudt met de vernietiging ervan. Die met geestelijk hoogstaande mensen begint maar met waarlijk duivelse weer ten einde loopt.

Een zo'n ontwikkelingsfase alleen zou nooit het vergeestelijken van al het wezenlijke teweegbrengen. Zolang er dus aards-materiële scheppingen zijn, zolang de aarde naast de mens nog scheppingen draagt die lager staan dan hijzelf, zoals dieren, planten en het nog in harde vorm gekluisterde geestelijke, zolang kan ze niet helemaal worden ontbonden. Want dit geestelijke moet steeds weer de mogelijkheid gegeven worden rijp te worden en daar heeft het steeds nieuwe vormen voor nodig, wat echter ook steeds nieuwe fasen vereist, zodra de positieve ontwikkeling op een dood punt is aangekomen.

En aan het einde van elke verlossingsperiode is van een vergeestelijken, van een positieve ontwikkeling van de mens, niets meer te merken en zulk falen, ofwel het veronachtzamen van het eigenlijke doel van het bestaan op aarde, moet worden goedgemaakt. Het geestelijke dat zijn proef op aarde niet doorstaan heeft, moet dan ook een nieuwe weg worden toegewezen, omdat er bij GOD geen opgeven bestaat van datgene wat van HEM was en blijven zal - wat echter ook zo moet worden zoals het eens van GOD is uitgegaan. Want zelfs dat wat onhoudbaar op de diepte aanstuurt, laat HIJ niet in deze diepte, veeleer vindt HIJ steeds weer middelen en wegen om het omhoog naar het licht te leiden.

Deze positieve ontwikkeling zal dus niet eerder eindigen tot ook het laatste geestelijke dat is afgevallen de weg naar de VADER weer heeft teruggevonden. Steeds zal er echter weer een einde zijn - een einde van elke afzonderlijke fase, die met een door GOD bepaalde tijdsduur aan het geestelijke werd toegekend, maar die ook steeds ten einde loopt. En daarom moet u niet van een einde van de wereld spreken waaronder een geheel vergaan van GOD's schepping te verstaan is, integendeel moet u zich een verandering voorstellen, die toch zo omvangrijk is en op alles betrekking heeft, zoals u het u niet kunt voorstellen. En deze verandering zal alleen maar door diegenen kunnen worden meegemaakt en nagegaan die tot de weinige GOD getrouwen behoren, die van Zijn Macht en Heerlijkheid op de nieuwe aarde getuigenis moeten afleggen.

U, mensen staat voor zo'n einde - ook als het u twijfelachtig voorkomt en uw verstand zich daartegen wil verzetten. Denk echter aan het nog gekluisterde (geestelijke), denk aan alle scheppingen die lager staan dan u en vraag dan, hoe dit geestelijke verlos-sing ten deel moet vallen, wanneer er niet steeds weer nieuwe mogelijkheden voor zouden worden geschapen? En denk nog meer aan die mensen die zich geestelijk helemaal van GOD verwijderd hebben, die echter niet eeuwig op de aarde kunnen leven.

Wanneer u dit serieus bedenkt, dan zult u begrijpen dat GOD's Liefde Zich vol erbarmen bekommert om al het nog niet verloste - zodat dan een schijnbaar werk van vernietiging een daad van de grootste erbarming is, omdat de daarop volgende nieuwe scheppingen weer aan hen die het diepst gevallen zijn, de gang van de positieve ontwikkeling bieden, die toch eens naar GOD terug zal leiden, al duurt dit ook nog eindeloos lange tijden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte