Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5546
5546 Geestelijke dwang - Dogma's - Waarheid
2 december 1952: Boek 61
De geestelijke vrijheid moet gehandhaafd blijven, de mens mag niet worden gedwongen zijn gedachten deze of gene richting op te laten gaan, het moet hem vrijstaan, zich bij een geestelijke richting aan te sluiten, pas dan wordt Mijn Wil vervuld, want het gaat om de vrije wilsbeslissing die ieder mens uit zichzelf moet nemen, zonder hoe dan ook door dwang beïnvloed te zijn. Daarom zal IK nooit of te nimmer een geloofsdwang goedkeuren die zich door dogma's uit, die de mensen onvrij maakt in hun denken en hun elke mogelijkheid ontneemt te onderzoeken en te kiezen. De mens wordt daardoor een bepaald denken opgelegd en komt nu tot geheel verkeerde gevolgtrekkingen, wanneer van verkeerde vooronderstellingen wordt uitgegaan. Hij kan bezwaarlijk tot de waarheid geraken, die alleen die mens verkrijgt die ze ernstig begeert.
In het aardse leven wordt de mens de waarheid bijgebracht, omdat hij in staat is te denken en zijn wil alleen beslist of hij juist denkt. Hij kan juist denken, maar moet steeds zelf actief zijn, d.w.z. hij moet tegenover alles wat hem van buiten af wordt bijgebracht zelf zijn standpunt innemen en dat vraagt eigen werkzaamheid van het verstand, en wat nog belangrijker is, verlangen naar de waarheid, d.w.z. de wil juist te denken. Deze wil wordt door MIJ onvoorwaardelijk gerespecteerd, hij zal steeds worden ingewilligd, omdat IK, als Zelf de WAARHEID, Mijn schepselen ook MIJ Zelf dichterbij wil brengen. Maar IK kan nooit een mens de waarheid doen toekomen die daar niet naar verlangt, die alleen steeds aanneemt wat hem van buitenaf wordt verteld. Ieder mens moet zelf onderzoeken, want net zo goed kan hem iets verkeerds als waarheid worden voorgehouden en de mens is zelf verantwoordelijk voor wat hij besluit.
Het is verkeerd om tegen te werpen dat het merendeel van de mensen niet tot onderzoeken in staat is. Het verstand alleen is niet maatgevend, maar wel de wil om juist te denken, en het verstand van de mens zal zich dan ook bevestigend of afwijzend instellen, omdat IK Zelf dan tussenbeide kom wanneer hij naar de waarheid verlangt. Daarentegen kan het denken van een hoog ontwikkeld verstand makkelijk een prooi van de dwaling worden, waar slechts het verstand en niet het hart en de wil op de zuivere waarheid zijn gericht. En daarom is het niet in orde, zonder onderzoek een weten aan te nemen, zonder onderzoek leerstellingen te aanvaarden en zonder onderzoek voor een geestelijke richting te kiezen - wat al daaruit volgt dat er niet slechts een geestelijke richting bestaat, integendeel steeds weer ervan afwijkende bevestigen dat er een onderzoek moet worden uitgevoerd bij welke geestesrichting de waarheid te vinden is. Want ieder die zijn geestesrichting aanhangt heeft daar verstandelijk voor gekozen, maar zonder garantie of het de waarheid is, wanneer hij niet zelf zich daar ernstig mee bezighoudt, en wel met het aanroepen van Mijn ondersteuning door Mijn GEEST. Wie deze weg zal kiezen, kan er zeker van zijn dat hem de zuivere waarheid wordt toegezonden en hij zal er ook innerlijk overtuigd als zodanig voor uit kunnen komen.
Maar iedere afzonderlijke ziel is verantwoordelijk voor haar keuze en zoals haar wil is, zo is ook het resultaat. Maar zolang de mensen in een bepaalde gedachtenrichting worden gedrongen, zolang enkele menen geroepen te zijn de medemensen een weten voor te houden dat ze zelf als waarheid willen zien erkend, dat ze echter zelf zouden afwijzen bij ernstig onderzoek, zolang ziet het er onder de mensen bedenkelijk uit, want alleen de waarheid helpt de zielen rijp te worden, alleen door de waarheid kunnen ze bij MIJ komen en alleen door de waarheid vrij worden van de zonde en de gevolgen hiervan, want de waarheid is afkomstig uit MIJ en voert weer naar MIJ terug.
Maar wat niet van MIJ is, wat bij een juist onderzoek als dwaling is in te zien, is van Mijn tegenstander en deze zal u waarlijk niet helpen gelukzalig te worden, hij zal u niet naar MIJ leiden, hij tracht u (van MIJ) weg te dringen, uw geest te verduisteren en u zelf (aan hem) onderworpen te maken. Alleen de waarheid maakt zalig en de waarheid zult u alleen maar kunnen hebben, wanneer u MIJ Zelf daarom vraagt, wanneer het u er om te doen is, van MIJ de waarheid te verkrijgen. Maar dit stelt steeds uw medewerking voorop en niemand kan voor u de verantwoording dragen, niemand kan u de beslissing uit handen nemen die u omwille van het heil van uw ziel zelf zult moeten nemen.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte