5517 Liefde voor de wereld - Ernstige aanmaning

26 oktober 1952: Boek 61

De mensen willen de wereld niet opgeven en daarom proberen ze compromissen te sluiten die Ik echter niet kan laten gelden. Niemand kan twee heren dienen, in het bijzonder niet dan, wanneer beiden in hun wezen volledig tegengesteld zijn. En zo is de wereld met al haar vreugden en bekoringen volledig tegengesteld aan dat waar u mensen naar zult moeten streven: het geestelijke rijk waar Ik Heer van ben en zal blijven. Wel staat u midden in de wereld om u waar te maken, om te leren de wereld te overwinnen, maar niet om er ten volle van te genieten zodat al uw lichamelijke wensen bevredigd worden, want in gelijke mate laat u de ziel onbevredigd.

U houdt bij uzelf rekening met een natuurlijke afname van uw begeerten en wensen bij toenemende ouderdom en gelooft dan nog tijd genoeg te vinden om aan uw ziel te denken. Maar weet u of u nog lang op aarde bent? Weet u of u een ouderdom volgens uw wil beleeft? En weet u hoe arm en ellendig u het rijk hierna binnengaat als u plotseling zult worden weggeroepen? Bijgevolg is het onverstandig het belangrijkste in het leven op aarde uit te stellen naar een voor u nog onzekere tijd. En bijgevolg zult u ook moeten beseffen, dat de genoegens van de wereld, een werelds bevredigend leven op deze aarde niet goed kan zijn in mijn ogen, daar u er anders geen rekening mee zou hoeven te houden dat elke dag uw laatste kan zijn.

Ieder mens die slechts een gering geloof heeft in Mij en aan een voortleven na de dood, zal door een onbehaaglijk gevoel worden overvallen als hij zich een plotselinge dood voor ogen houdt, omdat hij weet dat hij niet in overeenstemming met mijn wil leeft, maar zichzelf verdooft met de wereld en haar vreugden. Alleen geheel ongelovige mensen hebben geen enkele bedenking of gewetensbezwaar, wanneer ze uit de wereld halen wat ze maar kunnen. Ze hebben de stille maner in zich al lang verdoofd, die echter nog steeds zijn stem zal laten klinken bij diegenen die niet zonder geloof zijn.

En voor dezen zijn mijn woorden bedoeld, dat ze moeten denken aan een plotseling weggeroepen worden, dat de wereld hun niet dat geeft wat duurzaam is voor de eeuwigheid, dat ze niets kunnen meenemen in het geestelijke rijk wat hun op aarde begerenswaardig toeschijnt. Ze moeten er aan denken dat ze zich los moeten maken van het wereldse en dat ze dat ook gemakkelijk kunnen, wanneer ze de liefde in zich tot ontplooiing brengen. Dan is voor hen niets meer begerenswaardig, wat toebehoort aan degene die een tegenstander is van Mij en daarom zonder enige liefde is. De liefde geeft hem ook het juiste inzicht in de waarde en waardeloosheid van de dingen. Alleen de liefde is het tegenwicht voor de wereld, want wie de liefde heeft, knoopt ook de band aan met de eeuwige Liefde en Deze wordt nu het doel van zijn wensen en begeerten. De wereld verbleekt en bekoort niet meer. De ziel wordt nu meer bedacht dan het lichaam. De mens leert de wereld overwinnen en dan leeft hij zijn leven ook zinvol en doelmatig. En hij hoeft ook niet een plotseling weggeroepen worden te vrezen, want de ziel heeft dan de weg gevonden die naar haar ware vaderland voert.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
113 Het evangelie van de liefde ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations