Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5503

5503 Het verlies van aardse goederen kan geestelijke schatten opleveren

10 oktober 1952: Boek 60

Voor datgene wat u mensen aards wordt afgenomen of verboden blijft, krijgt u geestelijk een rijkelijke schadeloosstelling als u er naar streeft u geestelijk te vervolmaken. U zult nooit vergeefse geestelijke verzoeken doen, want elke geestelijk gerichte gedachte is God welgevallig en daarom ook steeds succesvol. Maar hoe dieper u mensen in de materie verstrikt bent, des te minder zijn uw gedachten geestelijk gericht en daarom moet deze materie tevoren van u worden afgenomen om uw denken te veranderen. En daarom is het steeds alleen maar als een middel ter vervolmaking te beschouwen, wanneer u gedwongen wordt van materiële goederen afstand te doen. Maar nooit zult u met lege handen vertrekken, veeleer zult u des te rijkelijker geestelijke goederen in ontvangst kunnen nemen, als u het alleen maar zou willen. U zult wel aardse materie kunnen bezitten, maar ze mag nooit de baas over u zijn. Ze moet te allen tijde opgeofferd kunnen worden, wat echter alleen gemakkelijk is wanneer de waarde van geestelijke goederen wordt ingezien. En deze waarde zult u mensen pas beseffen als u zich in aardse nood bevindt, als menselijke bijstand u niet gegeven kan worden maar altijd om geestelijke bijstand moet worden gevraagd, die dan ook als buitengewoon krachtgevend wordt ervaren.

Wat u aan aardse goederen bezit kan van u worden afgenomen, maar nooit zult u het verlies van geestelijke goederen hoeven te vrezen, als u zich gelegen laat liggen aan het bezit ervan. Het verlangen naar geestelijk bezit zal steeds worden vervuld, maar aards bezit blijft niet gegarandeerd uw eigendom. Alleen wanneer u het juist - dat wil zeggen naar de wil van God - gebruikt en dus tot zegen van uw medemensen bezig en werkzaam zult zijn, dan zal God het ook voor u zegenen en vermeerderen. Maar dan hebt u mensen u al zelf losgemaakt van de materie. U begeert ze niet meer met heel uw hart, maar werkt ermee ten bate van uw medemensen. Maar klaag niet als aards bezit van u wordt afgenomen, dan weet God waarom Hij het toelaat en ook het verlies van zulke goederen strekt u tot zegen. Want dan overlaadt Hij u met genadegaven van geestelijke aard en dan hoeft alleen uw wil bereid te zijn, ze te benutten voor eigen voltooiing en die van uw medemensen. Treur daarom nooit om materiële goederen die van u worden afgenomen. Ze zijn waardeloos voor de eeuwigheid, maar het verlies ervan kan u waardevaste goederen opleveren die u gelukkig kunnen maken, al op aarde en eenmaal in het geestelijke rijk. Wat u zich geestelijk verschaft en verzamelt, zal voor u behouden blijven en een rijkdom betekenen die onvergankelijk is. Maar wat u aan aards materiële goederen bezit, geef dat graag en met vreugde weg en ruil deze in voor geestelijke goederen, want de tijd komt, waarin alleen maar deze goederen zullen baten, waarin alles vergaat wat u heden nog uw eigendom noemt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte