Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5397

5397 Ernstige aanmaning

22 mei 1952: Boek 59

Er rest u niet veel tijd meer. Steeds weer moet Ik u dat zeggen, want u neemt Mijn woorden niet ernstig. U staat midden in de wereld en zult het niet kunnen geloven, dat alles om u heen eenmaal ophoudt te bestaan en dat alleen datgene blijft wat onvergankelijk is: uw ziel. Steeds weer wil Ik u aanmanen, u dan ernstig een voorstelling te maken van de toestand van uw ziel. Steeds weer wil Ik u ervoor waarschuwen al uw denken en streven te richten op het verkrijgen van aardse goederen, op verbetering van uw aardse toestand. Dit alles is vergeefse moeite, want niets ervan zal van u blijven als uw tijd gekomen is: de tijd dat u zult worden weggeroepen of dat alles wat u omringt opgelost wordt.

Geloof het toch, dat u uw kracht onnodig en nutteloos gebruikt, dat u werkt voor een niets, dat het slechts een voorbijgaande welstand is die u misschien nog een paar gemakkelijke levensdagen bereidt, maar voor de ziel nadelig is, wanneer u niet eerst aan haar denkt en ijverig geestelijke goederen verwerft. Wel zult u ook aards een goed leven kunnen hebben, wanneer u uw aardse goederen goed gebruikt, wanneer u uitdeelt waar armoede en nood is, wanneer u uw goederen op zegenrijke wijze beheert, wanneer u ze beschouwt als van Mij ontvangen en uw dank betuigt op zodanige wijze dat u actieve naastenliefde beoefent, dat u nood lenigt, aards en ook geestelijk, doordat u de medemensen tot voorbeeld bent en ook hen aanzet tot een leven in liefde. Dan zal de aardse rijkdom goede gevolgen hebben. Dan hoeft uw ziel geen gebrek te lijden. Dan denkt u op de eerste plaats aan uw ziel en hoeft u het komende niet te vrezen. Maar wee degenen die alleen maar acht slaan op het lichamelijke leven. Het zal van hen worden afgenomen en ze zullen hun armoede ontzettend zwaar ondervinden in het rijk hierna.

Geloof het, dat u voor grote gebeurtenissen staat. Geloof het, dat u slechts nog een korte termijn is verleend. Verschaf u nog geestelijke goederen eer het te laat is. Alles wat u aards verwerft gaat voor u verloren. Zorg dat u goederen bezit die niet verloren kunnen gaan. Ik maan u ernstig aan, opdat u niet zult zeggen niet in kennis te zijn gesteld van datgene wat u onherroepelijk beschoren is. Mijn raad en Mijn waarschuwing moet u niet in de wind slaan. Het is de roepstem van Mijn Liefde die u voor een vreselijk lot wil bewaren, die u door mensenmond toekomt en die Ik zal herhalen in een andere vorm voor de mensenkinderen die niet willen luisteren en geloven.

Mijn aanmaning en waarschuwingsroep weerklinkt zeer spoedig met een kracht, die u zal doen beven. Door de krachten der natuur wil Ik nog eenmaal tot u spreken en u weer van boven toeroepen: Word wakker, jullie slapers. U zwakken, vermant u zich. Zoek niet de lusten van de wereld en alles wat vergankelijk is. Tracht Mijn rijk te winnen en denk aan uw eigenlijke ik. Denk aan uw ziel voor welke u zelf het lot in de eeuwigheid bereidt. En nog eenmaal zeg Ik het u: na deze laatste aanmanende roep van boven volgt na korte tijd het laatste gericht, het verval van de aarde en het einde van alles wat erop leeft.

En daarom bent u mensen in zo grote nood, omdat u niet inziet en wilt geloven dat voor u het einde is gekomen, daar u zich in het andere geval nog zou voorbereiden en de wereld met haar goederen geen aandacht meer zou schenken. De tijd die Ik u heb verleend is om. En tot het einde toe probeer Ik nog zielen te redden. En Mijn Liefde roept onophoudelijk de mensen op tot bezinning, tot boete en ommekeer. Want Ik wil niet dat ze verloren gaan. Ik wil alleen dat ze gelukzalig worden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte