Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5336
5336 Mijn rijk is niet van deze wereld
14 maart 1952: Boek 59
Mijn rijk is niet van deze wereld. Acht daarom de aardse wereld zeer gering. Word er slechts in zoverre mee geconfronteerd zoals uw aardse levenstaak het vergt, maar streef onophoudelijk naar mijn rijk dat buiten de aardse wereld te vinden is. Mijn rijk is het rijk dat eeuwig voortduurt, terwijl de aardse wereld vergaat met de dood van uw lichaam. Maar u zult mijn rijk al op aarde kunnen bezitten, als u zich afwendt van de vreugden en goederen van de wereld en uw gedachten verheft naar Mij, wanneer u ze zendt in de oneindigheid, Mij vragend en u openstellend voor mijn antwoord. Dan betreedt u al het geestelijke rijk dat eens uw verblijfplaats zal zijn. Dan is het geestelijke rijk u meer waard dan de aardse wereld en dan ontvangt u ook de goederen die deel uitmaken van dat rijk, maar die u aards niet zult kunnen ontvangen. Mijn rijk is niet van deze wereld. Begrijp dat Ik u door deze woorden wil roepen in de gindse wereld die uw ware vaderland is en die u ook weer wil opnemen na de dood van uw lichaam. Mijn rijk is het lichtrijk dat u alleen maar binnen kunt gaan als u ontvankelijk voor licht bent geworden, als u op aarde naar mijn rijk hebt gestreefd en dus kandidaat bent geworden voor het rijk dat Mij toebehoort en waarin u Mij eens zult mogen aanschouwen.
Deze woorden van Mij geven u duidelijk te verstaan dat u deze wereld, het aardse rijk, niet vurig moet begeren, veeleer dat u dit zult moeten overwinnen als u in mijn rijk wilt worden opgenomen. Ik wil u het verschil duidelijk maken. Ik wil u zeggen dat deze wereld Mij niet toebehoort maar dat mijn tegenstander daarvan heer is en stel dus mijn rijk tegenover de aardse wereld. Ik wil u hierheen, in mijn rijk lokken, omdat Ik u geven wil wat de aardse wereld niet bezit: een eeuwig leven in gelukzaligheid.
De aarde is het dal van lijden en beproevingen. Ze is de plaats van onvolmaakte mensen die volmaakt moeten worden. De aarde is evenwel geen duurzame verblijfplaats, ze is slechts een stadium van ontwikkeling dat voor de mensen uitermate kort is vergeleken met de eeuwigheid. En de mens zelf, zijn aards materieel omhulsel, is vergankelijk. Het dient het geestelijke dat zich opwaarts moet ontwikkelen, slechts voorbijgaand tot woning. Dan pas betreedt de ziel het geestelijke rijk dat onvergankelijk is, maar ook dan nog het rijk van mijn tegenstander kan zijn, wanneer de ziel op aarde geen geestelijke vooruitgang heeft geboekt en dus binnengaat in het rijk der duisternis.
Maar u zult moeten streven naar mijn rijk, het geestelijke rijk waarin Ik de Koning en Heerser ben, waar alleen maar licht en gelukzaligheid bestaat, waar Ik zelf uitdeel om allen gelukkig te maken die mijn rijk zijn binnengegaan. Acht daarom de aardse wereld gering. Streef naar het rijk dat voor u heerlijkheden ontsluit, waarvan u mensen nooit zult kunnen dromen, het rijk waarvan Ik u de heerlijkheden heb beloofd met de woorden: "Wat geen menselijk oog ooit heeft gezien en geen menselijk oor ooit gehoord, heb Ik bereid voor hen die Mij liefhebben".
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte