Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5313

5313 Verandering van wil door voorbede

9 februari 1952: Boek 59

Het rijk van de duisternis houdt zijn zielen gevangen, omdat er geen grote kracht nodig is om deze zielen gekluisterd te houden. Want ze bieden geen weerstand, omdat hun wil te zwak is.

Maar deze wil kan een versterking ervaren door voorbede. U mensen zult zich moeten voorstellen, dat u tot alles in staat bent door een liefdevol gebed voor deze gekluisterde zielen, die daardoor het verlangen in zich voelen ontwaken, vrij te worden uit de keten van de satan. Het zijn vaak slechts momenten waarop dit verlangen in hen opkomt, maar ze worden steeds langduriger, hoe vaker in liefdevolle voorbede aan deze zielen wordt gedacht. Dan is het alsof ze ontwaken uit een diepe slaap. Ze worden levendig en zoeken naar een gelegenheid om aan hun boeien te ontsnappen. Want ze ondergaan de duisternis als een keten en verlangen naar het licht. Wanneer deze verandering is begonnen als gevolg van liefdevolle voorbeden, dan zijn deze zielen ook gewillig te zoeken. En het kleinste lichtstraaltje laat hen naar de plaats snellen waar ze vandaan gekomen zijn. Ze beginnen op te leven.

Maar de vorst van de onderwereld laat hen niet zo gemakkelijk vrij.

Daarom zullen in het begin licht en duisternis elkaar afwisselen. Ze zullen tijdelijk kennis over zichzelf hebben en dan weer geheel onwetend in de duisternis ronddolen. Daarom moet er met deze zielen met liefdevol geduld worden omgegaan. Ze moeten steeds weer toevoer van kracht krijgen door gebed. Ze moeten door liefdevolle gedachten dichterbij worden geroepen en dus steeds weer aan hun duister gebied worden onttrokken. Ze moeten door middel van gedachten opheldering ontvangen en op Jezus Christus worden gewezen, hun Verlosser, opdat ze zelf zich tot Hem wenden en Hem aanroepen om hulp en erbarmen. De zielen uit de duisternis zijn weliswaar vaak verstokt en moeilijk te onderrichten, maar ze voelen de weldaad van een liefdevol gebed en deze verzacht ook langzaam het hart dat het meest verhard is. Dat wil zeggen: een mens kan door liefdevolle voorbede zulke zielen aan de duisternis ontwringen. Hij zal steeds resultaat hebben, wanneer zijn wil om te helpen - die ook de wil van de ziel versterkt - niet verzwakt. In het rijk hierna bestrijden kwade zielen elkaar vaak, maar nooit zal een duistere ziel schade toebrengen aan de mens die voor haar bidt. De liefde van een mens kalmeert ook de meest opgewonden ziel, zoals ze anderzijds de zwakste ziel doet opleven en aanspoort haar toestand te verbeteren. Liefdevolle voorbede van de kant van de mensen op aarde is een grote verlossingsfactor, die veel te weinig door de mensen wordt ingezien. Waar er ook maar aan deze ongelukkige zielen wordt gedacht, daar wordt ook het verlangen naar licht levend. En dat betekent steeds een verandering van de wil van de zielen, waarmee dan ook rekening wordt gehouden. De ziel moet zelf willen dat ze verlost wordt en deze wil brengt vaak de liefdevolle voorbede van een mens op aarde tot stand.

Er kan dus over de dood heen nog liefde worden beoefend. Ook uit de duisternis kunnen de zielen nog worden gered, want de liefde is een kracht die tot alles in staat is.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte