Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5296
5296 Het intrek nemen van God in het hart van de mens
15 januari 1952: Boek 59
Ik wil in u wonen. Ik wil mijn schepselen helemaal doorstralen met mijn geest. Ik wil dat ze vervuld zijn met mijn oersubstantie, met liefde, zodat dus Ik zelf onweerlegbaar in hen vertoef en ze als het ware de omhulling van Mij zelf zijn geworden, wat voor het wezen onbegrensde gelukzaligheid betekent. Ik wil graag wonen in alle mensenharten en al mijn schepselen, die de Vader in zich hebben opgenomen, mijn kinderen kunnen noemen. Onvoorstelbare gelukzaligheden vloeien voort uit zo’n verhouding van een kind tot de Vader en mijn schepselen deze gelukzaligheden te verschaffen is altijd en eeuwig mijn doel en mijn streven. Daarom werden de zichtbare en de geestelijke wereld geschapen. De zichtbare om voor het eerst mijn schepselen de mogelijkheid te geven, een vergoddelijking van hun wezen te bereiken; de geestelijke wereld om deze vergoddelijkte wezens ongekende gelukzaligheid te bieden. En in deze geestelijke wereld kom Ik zelf dan mijn kinderen zichtbaar onder ogen. In deze geestelijke wereld zal de verhouding van het kind tot de Vader pas vorm aannemen en door voortdurende omgang de liefde tot hoogste gloed opvoeren, tot een volledige samensmelting met Mij kan plaatsvinden, die voor u onvoorstelbare gelukzaligheid betekent.
In het geestelijke rijk is een voortdurend opwaarts gaan zeker, zodra de ziel eenmaal de weg naar Mij heeft gevonden, op aarde of ook pas in het geestelijke rijk. Doch totdat dit zich toekeren naar Mij is begonnen, gaan vaak eindeloze tijden voorbij en in deze tijd worstel Ik om iedere ziel doordat Ik haar liefde tracht te winnen, omdat alleen de liefde de wil verandert, die Mij tevoren niet toebehoorde. De verandering van wil en bewuste toenadering tot Mij garandeert dan echter ook het bereiken van het laatste doel: de aaneensluiting met Mij, al op aarde of ook in het geestelijke rijk.
Ik wil mijn intrek nemen in uw harten. De korte tijd van het leven op aarde moet het tot stand brengen dat u de weg naar Mij hebt gevonden en daarom is het leven op aarde vaak zwaar en heel moeizaam. Maar is het doel bereikt, dan bent u volledig schadeloosgesteld, ook voor het zwaarste leven op aarde. Want het geestelijke rijk ontsluit zich voor u in een heerlijkheid die elke voorstelling te boven gaat. Want geen menselijk oog heeft het ooit gezien en geen menselijk oor ooit gehoord, wat Ik diegenen heb bereid die Mij liefhebben. Alleen uw liefde verlang Ik, dan behoort het rijk van de gelukzaligheden u toe. Dan zult u als mijn kinderen de erfenis van de Vader aanvaarden, want dan bent u werkelijk mijn kinderen geworden, omdat u zich door de liefde tot mijn evenbeeld hebt gevormd en nu ook over licht en kracht in overvloed beschikt, die u nu gebruikt volgens mijn wil tot onbeschrijflijk geluk van uzelf. Laat Mij mijn intrek nemen in uw harten. Doe de deur wijd open voor Mij. Word, wat Ik zelf ben in mijn oerwezen. Word liefde, opdat Ik in u kan blijven en u in Mij.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte