5276 Communie - "Wie in de liefde blijft"
19 december 1951: Boek 58
Wie in de liefde blijft, die blijft in Mij en Ik in hem. De liefde is dus het eerste middel om zich van mijn kracht te verzekeren. Dat wil zeggen: Ik kan rechtstreeks in u zijn. U hebt Mij zelf in uw hart opgenomen als u werken van liefde verricht, als de liefde uw hart vervult. Zo en niet anders dient de verbinding tussen ons - de communie - te worden verstaan, want zonder liefde kan Ik nooit in u vertoeven, omdat Ik zelf toch de Liefde ben. Mijn oer-wezen is liefde. Niet dat de liefde alleen maar een eigenschap is van mijn Wezen, maar de Liefde ben Ik zelf.
Dit te begrijpen is voor u mensen op aarde niet mogelijk, want daartoe behoort een zielenrijpheid van de hoogste graad. Daartoe behoort een bovenaards begrijpen om mijn wezen te doorgronden. Maar helemaal te doorgronden zal het ook nooit zijn. Er is immers tussen de Schepper en Heerser van de hele oneindigheid en Zijn schepsel een geweldig onderscheid dat wel sterk verkleind, maar nooit helemaal opgeheven kan worden. En alleen de liefde brengt dit kleiner worden tot stand. Alleen de liefde brengt een voortdurend Mij naderbij komen tot stand, dat tot een volledige versmelting kan komen, maar toch de individualiteit van een ziel niet opheft. Maar daarin ligt ook de grenzeloze gelukzaligheid die uit het voortdurend vurig verlangen naar vereniging met Mij en de vervulling ervan bestaat.
Op aarde kan de vereniging met Mij al plaatsvinden door onzelfzuchtige werkzaamheid in liefde, omdat Ik zelf dan steeds door u genood word rechtstreeks in u werkzaam te zijn. Maar Ik laat Me heel graag door u noden, omdat mijn liefde Mij naar u toe trekt en naar beantwoording van uw liefde verlangt. Een verbinding van u mensen met de eeuwige Liefde is op geen andere wijze mogelijk dan dat u de liefde beoefent, opdat Ik dan zelf in u tegenwoordig kan zijn. Welke uitwerking dan mijn aanwezigheid op u heeft, dat zult u dan allen zelf kunnen ervaren. Want ieder die Mij toegang tot zijn hart verleent door werkzaam te zijn in liefde, voelt Mij ook in een bepaalde vorm en zal de vrede van zijn ziel vinden.
Waar Ik tegenwoordig kan zijn, werk Ik van binnen op de mens in. Zijn levend geloof, zijn verlicht denken, zijn inzicht in de waarheid, helder schouwen in de toekomst of gave van de profetie, of ook de kracht om zieken te genezen - het zijn alle uitwerkingen van mijn aanwezigheid. Mijn liefde voor degene die Mij liefheeft, zodat Ik Me aan hem kan openbaren, openlijk of ook in het verborgene, in diepe, stille gelovigheid, een zachtaardig, bovenmate liefdevol wezen, in geduldig lijden en voortdurende overgave aan mijn wil.
Dit alles kan de mens alleen wanneer hij door mijn kracht is doorstroomd die altijd een teken is van mijn aanwezigheid in hem, een gevolg van de liefde die hem vervult. Ik zelf als de eeuwige Liefde kan alleen daar vertoeven waar liefde is. Maar Ik kan ook nooit ver weg van diegenen zijn die in liefde leven en moet bijgevolg ook herkenbaar zijn. Want de liefde is kracht en kracht zal steeds werkzaam zijn, dus voortdurende veranderingen duidelijk zichtbaar laten worden die in het wezen van een mens of in diens geestelijke vermogens tot uitdrukking komen in de vermeerdering van het weten en inzien van de goddelijke waarheid, in voortdurend toenemende zielenrijpheid en het uiteindelijk bereiken van het laatste doel op deze aarde, van de hoogste graad van rijpheid die de mens tot mijn kind zal laten worden dat het nu blijft tot in alle eeuwigheid.
Amen
Themaboekje | Titel | Downloaden |
---|---|---|
113 | Het evangelie van de liefde | ePub PDF Kindle |
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften