Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5204
5204 De God van de liefde, niet de god van de toorn
5 september 1951: Boek 58
De God Die u geschapen heeft is geen god van de toorn, integendeel, een God van de liefde. Hij wil u geven, maar niet ontnemen. Maar wat Hij u geven wil is een zalig geluk dat eeuwig duurt. Als Hij u nu schijnbaar iets afneemt, dan is dit alleen iets waardeloos dat alleen in uw ogen een waarde heeft, maar in werkelijkheid verderfelijk is voor u. Maar u gelooft dat een god van toorn u deze goederen ontrukt waaraan u op aarde uw liefde schenkt. U kent Hem niet, de God van de liefde Die uw aller Vader is en als een Vader ook tegenover Zijn kinderen handelt, Die uit liefde u zal laten lijden omdat Hij weet dat u alleen daardoor in het bezit van de hoogste, onvergankelijke goederen zult kunnen komen, wanneer Hij u afneemt wat u op aarde te hoog inschat. Zijn liefde voor u mensen is onmetelijk en kalmeert elke toorn die de verkeerde manier van handelen van de mensen wel zou kunnen ontsteken, wanneer Zijn liefde niet aanzienlijk sterker zou zijn. Hij straft niet, maar in Zijn wijsheid herkent Hij de zwakheden van Zijn kinderen. En dus probeert Hij hen te helpen en ze op te richten als ze gevallen zijn. Het is geen toorn wanneer Hij vernietigt wat voor de kinderen hinderlijk is om bij de Vader te komen. Het is de liefde die uit de weg ruimt en de weg naar Hem vrij maakt.
Een god van de toorn is geen volmaakt wezen, want alleen de Liefde maakt aanspraak op volmaaktheid. En daarom zult u mensen elke leer kunnen verwerpen die u uw Schepper en Vader van eeuwigheid tracht voor te stellen als een toornig wezen dat een onverbiddelijke rechtspraak over u zendt omdat u hebt gefaald. De God van de liefde heeft zelfs erbarmen met de duivels. Daarom daalde Hij af naar de hel om ook hun de weg te wijzen die uit de duisternis wegvoert. Hij reikt ook het diepst gevallene de hand en wil het omhoogtrekken aan Zijn vaderhart. De mensheid boezemt de God van de liefde medelijden in en Hij probeert hen te redden. Maar een god van de toorn zou verderven wat hem niet ter wille is.
Maar de liefde van God schakelt één ding niet uit: Zijn gerechtigheid. Hij kan niet naar de gelukzaligheid leiden die vol van zonde zijn, maar Hij verdoemt ze niet. Hij volgt hen zolang met Zijn liefde tot ze deze beantwoorden en vrijwillig de zonde opgeven. En dus is Zijn liefde groter dan de mensheid ze verdient. Ze is eindeloos en vol van kracht en nooit zult u mensen haar diepte beseffen, om welke reden een toorn naast haar niet kan bestaan. Daarom hoeft u God niet te vrezen, maar u zult Hem moeten liefhebben met heel uw hart en met al uw krachten. U zult Hem moeten liefhebben en daardoor Zijn kracht deelachtig worden. U zult Hem moeten beminnen, opdat Hij u de hoogste gelukzaligheid kan bereiden die te vinden is in de aaneensluiting met Hem Die de eeuwige Liefde zelf is. Hij ziet u allen aan met ogen die stralen van liefde. Hij strekt liefdevol Zijn hand naar u uit. Hij roept u allen met een van liefde vervulde stem. Hij wil Zijn kinderen die eens vrijwillig van Hem zijn weggegaan, voor eeuwig terugwinnen.
Altijd zal Hij u trachten te winnen met liefde, maar nooit zal Hij proberen iets in toorn te bereiken wat zonder liefde ondenkbaar is. En Hij zal u allen tot zich omhoog trekken. Zijn liefde is een kracht die haar werking niet verliest. Maar toorn zou vernietigen en verwoesten en een terugkeer naar God onmogelijk maken. Wordt er echter van de toorn van God gesproken, dan is daaronder alleen Zijn vaste wil te verstaan om het van Hem weg spoedende geestelijke te binden in Zijn scheppingswerken, die echter uiteindelijk toch alleen het naar Hem terugkeren mogelijk maken. En daarom is deze toorn ook alleen een daad van God uit liefde om ook het Hem nog weerstrevende eens te winnen, opdat het zalig zal worden.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte