Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5159
5159 Een wijzen op het nabijzijnd einde De jongste dag
26 juni 1951: Boek 58
U allen zult Mijn genade ondervinden en in de laatste tijd duidelijk worden gewezen op het einde, doordat u veel veranderingen om u heen zult kunnen waarnemen: het vergaan van aardse goederen, het plotseling sterven van medemensen, die midden uit het leven worden weggerukt, vreemde veranderingen in de natuur en alles overeenstemmend met oude profetieën, die IK door zieners en profeten steeds maar weer aan de mensen liet toekomen om hen op deze laatste tijd opmerkzaam te maken.
U, mensen wordt allen aangespoord om na te denken en er wordt u de vraag voorgelegd, welk lot u zelf tegemoet gaat. Zowel aards als geestelijk zal u een onrust overvallen, want de aardse gebeurtenissen beangstigen u en geven ook aanleiding tot geestelijke gedachten, omdat u, mensen het onbewust voelt dat het daarmee erg gebrekkig met u gesteld is. Al het aardse gebeuren zou u niet doen schrikken als u in geestelijk opzicht de ordening tot stand zou hebben gebracht, maar u zoekt in het aardse vervanging voor het geestelijke en daar dit eerste u nu onzeker voorkomt, worden uw gedachten toch op de vraag gericht: Hoe zal ik me staande houden wanneer alles ten einde is?
En deze vraag moet in u bovenkomen, daarom laat IK zoveel nood over de mensen komen, want er blijft u niet veel tijd meer over, maar toch nog genoeg als u serieus wilt veranderen. Het zijn allemaal genademiddelen wat u nog aan slagen van het noodlot treft vóór het einde, ook wanneer u ze niet als zodanig wilt laten gelden, maar ze kunnen u nog tot bezinning brengen hoe armzalig het met u gesteld is in het geval u plotseling wordt weggeroepen van deze wereld.
Let op alle gebeurtenissen om u heen, houd ogen en oren open en laat aan uzelf zien dat er nog een vonkje verantwoordelijkheidsgevoel in u aanwezig is, wees niet onverschillig, keer in uw binnenste en beschouw in stilte uw eigenlijke waarde, als u zich voor MIJ moet verantwoorden op de jongste dag. Want de jongste dag is voor ieder de dag van zijn lichamelijke dood, die voor u allen dichterbij is dan u vermoedt en enkelen nog sneller zal overvallen, want u allen staat nog veel te wachten.
De dood van het lichaam kunt u niet tegengaan als uw uur gekomen is, maar de dood van de ziel is van u af te weren, ja, u zult de ziel het ware leven kunnen geven, dat eeuwig duurt, dat nooit meer van u kan worden afgenomen als het leven van de Geest eenmaal in haar ontwaakt is. Daarom houd IK u zo vaak de lichamelijke dood voor ogen, daarom wordt u hem zo vaak gewaar om u heen, u ziet alles vergaan wat voor u waarde had en u vreugde verschafte, u ziet lieve mensen heengaan vanwaar geen terugkeer meer te verwachten is. Dit alles laat IK u zien opdat u tot nadenken wordt gestemd over uw eigen ik, opdat u zichzelf rekenschap geeft wat u wel (voor goeds) hebt te laten zien, om u een eeuwig leven te verzekeren, wanneer het lichaam sterft en er niets meer op aarde achterblijft.
En als u daarover nadenkt en slechts een beetje gehoor schenkt aan de stem in u, hebt u een genademiddel benut, want op een andere manier kan IK u niet bijstaan. Alles wat van MIJ komt, moet er uitzien als kwam het uit uzelf, dan pas neemt u het aan. U zult nog vaak aanleiding hebben om na te denken en altijd moet u er aan denken dat de laatste tijd buitengewone verschijnselen met zich mee brengt, opdat allen die nog een goede wil hebben, in korte tijd dat kunnen bereiken, waartoe hun in andere omstandigheden veel tijd ter beschikking staat.
Maar het gaat met rasse schreden op het einde toe en IK wil nog velen (voor ME) winnen, vóórdat het einde komt. Daarom wordt Mijn genade onophoudelijk aan u uitgedeeld, wie haar beseft en de genademiddelen benut, gaat niet verloren op de jongste dag, al mag deze voor hem plotseling komen of ook pas aan het einde. Hij zal hem niet hoeven te vrezen omdat Mijn genade hem heeft gered van de geestelijke dood.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte