Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5087
5087 De wereld is alleen middel tot het doel - Overwinnen van de materie
18 maart 1951: Boek 57
De wereld geeft u nooit de verwezenlijking, want uiteindelijk neemt ze u toch alles af wat u bezit aan aards goed. De wereld bedeelt alleen uw vleselijk lichaam, maar niet de ziel. En omdat het vleselijke lichaam vergaat, staat de ziel arm en naakt aan de poort van de eeuwigheid, wanneer ze zich op aarde geen geestelijke goederen heeft verschaft. De wereld geeft u slechts schijnbaar het recht op het eeuwige leven, maar in werkelijkheid neemt ze het van u af.
Weliswaar staat u midden in de wereld, ze is u in zekere zin als verblijfplaats gegeven en de ziel moest er zich mee akkoord verklaren een proeftijd in deze wereld af te leggen. En ze kan deze proeftijd ook met succes doorstaan, wanneer de mens de stoffelijke wereld juist alleen beschouwt als middel tot het doel, als middel om op de proef gesteld te worden. Wanneer hij ze niet de baas over zichzelf zal laten worden, maar ze steeds de baas blijft. Wanneer hij zich niet tot slaaf maakt van wat hem omgeeft, maar steeds met het oog op zijn opgave op aarde probeert de aardse materie te overwinnen. Wanneer hij ze wel gebruikt waar ze hem ter beschikking staat, maar in de door God gewilde zin, doordat hij de materie zelf helpt verlost te worden. Wanneer hij al het aards materiƫle beschouwt als dat wat het in werkelijkheid is, geoordeeld geestelijks dat eveneens de weg van de verlossing gaat, en dankbaar is voor elke gelegenheid om dienend werkzaam te zijn. Dan zal de materie nooit de baas worden over de mens. Dan zal hij voor zichzelf iets zoeken wat hem meer waard is om naar te streven, omdat het niet kan vergaan. Dan zal hij de ziel goederen doen toekomen die een ware rijkdom betekenen en ook blijven bestaan na het afleggen van het vleselijke lichaam. Vanuit dit inzicht beschouwt de mens de materie ook niet als vervulling van zijn verlangen. Ze is voor hem slechts een noodzakelijk middel om de gang over de aarde met succes af te leggen. En bijgevolg verliest de wereld met al haar prikkels en verlokkingen voor hem ook aan waarde. Hij weet dat het slechts schijngoederen zijn en tegelijkertijd een groot gevaar om ook de onvergankelijke goederen te verliezen. Daarom zult u niet van de wereld moeten houden, want deze liefde levert u alleen het verlies van het eeuwige leven op. U zult ze moeten leren zien als dat wat ze is, als rijk van de tegenstander van God, als concentratie van het onrijpe geestelijke dat het al rijpere geestelijke weer naar zich toe wil trekken. U zult ze moeten leren zien als verblindend, een bedrieglijk licht om uw zielen het ware licht niet te laten herkennen. U moet weten dat de wereld eens zal vergaan en u daarom naar datgene zult moeten streven wat onvergankelijk is. Dan zal de stoffelijke wereld elk gevaar voor u verliezen. Integendeel, u zelf zult er veel toe kunnen bijdragen ook aardse materie te helpen zich positief te ontwikkelen, doordat u deze gelegenheden verschaft om te dienen, dat wil zeggen materiƫle dingen hun bestemming geeft, doordat u nuttige voorwerpen maakt, opdat het geestelijke daarin dient en daardoor opwaarts klimt. Tracht alles naar zijn bestemming te leiden en denk daarbij voor alles aan uw eigen ziel, dat ze zich te midden van de wereld vrijmaakt van aardse begeerten, dat ze zal leren inzien dat het geestelijke rijk de plaats is waar ze vandaan komt en dat ze hier weer op zal aansturen, met de ernstige wil de hereniging met God te bereiken, die zin en doel is van het aardse bestaan.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte