Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5076
5076 De nood van de ongelovigen bij het binnengaan in het hiernamaals
2 maart 1951: Boek 57
U allen moet mee helpen aan de verlossing van de dwalende zielen. Een ieder die in MIJ gelooft, dus ook aan een leven van de ziel na de dood, zal ook proberen dit geloof op zijn medemensen over te dragen. En dan doet hij ook een werk van barmhartige naastenliefde, want hij redt zulke zielen van de dood.
Als u wist hoeveel makkelijker het lot van die zielen is die maar een vonkje van geloof in zich dragen bij het verlaten van deze aarde, dan zou u alles doen om dat vonkje in u te doen ontbranden. En hoe groter die vonk is, des te helderder is het in uw ziel bij het ingaan in het rijk hierna. Wie echter zelf reeds gelooft, mag niet ophouden voor hij zijn medemensen voor dat geloof gewonnen heeft. Hij moet met alle ijver arbeiden en zal zich daarvoor een groot loon verwerven, want de zielen die hij gewonnen heeft zullen hem er duizendvoudig voor bedanken.
De geestelijke nood te lenigen is waarlijk een arbeiden in liefde, en de gevolgen werken door tot in alle eeuwigheid. En in geestelijke nood bevinden zich alle mensen die het aan geloof ontbreekt. Die niet overtuigd zijn van een WEZEN dat bovenmate volmaakt is, die niet geloven verantwoording voor een rechterstoel te moeten afleggen aan het einde van hun aardse leven. Die er in de wereld op los leven en niet denken aan hun opdracht om de ziel ten goede te ontwikkelen. Die hun zondenschuld, die oorzaak is van dit leven op aarde, niet hebben verminderd maar vergroot, omdat zij het slachtoffer werden van Mijn tegenstander, die hen voor eeuwig verderven wil.
Deze mensen verkeren in grote moeilijkheden, maar de liefde van de medemensen kan hen helpen. Neem deel aan het Verlossingswerk van CHRISTUS en tracht uw medemensen te onderrichten, daar u zelf de grote Liefde en Barmhartigheid kent van HEM, DIE u geschapen heeft. Stel MIJ aan hen niet voor als een straffende GOD maar als een liefdevolle VADER, DIE Zijn kinderen terug roept in het VADERhuis, dat zij vrijwillig hebben verlaten. En help ze weer tot geloven te komen, dan verwerft u zich een groot loon. Want dan verricht u een werk in Mijn wijngaard dat IK niet onbeloond laat. Want daardoor win IK Mijn kinderen weer terug naar wie IK verlang en wier liefde IK ononderbroken tracht te winnen. Help MIJ deze kinderen voor MIJ te winnen, opdat IK ze voor eeuwig met Mijn Liefde gelukkig kan maken.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte