Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5029
5029 De krachten des hemels zullen gaan werken - Het omvergooien van de natuurwetten - De wegneming
28 december 1950: Boek 57
De kracht uit de hemel is een genadegave van boven. Zij komt voort uit het geestelijke rijk van het licht, uit de hemel, in tegenstelling tot het krachtsvertoon van beneden wat in de hel zijn oorsprong heeft. Wezens uit het lichtrijk worden dus werkzaam in buitengewone mate, zodra het zuivere woord van God tot de mensen kan worden gebracht door de wil van mensen die God dienen en op aarde in liefde werkzaam zijn, die zich openstellen voor het ontvangen van de geestelijke gaven.
De krachten des hemels gaan werken en komen buitengewoon in actie in de laatste tijd voor het einde. Deze verklaring voor woorden van Jezus over de tekenen van het einde en Zijn wederkomst moest op de eerste plaats worden gegeven. Het was een geweldige uitspraak die Hij had gedaan, want Hij kondigde veranderingen aan die letterlijk een omvergooien van de wetten der natuur betekenen. Zijn woorden hadden steeds een geestelijke betekenis, maar in de tijd van het einde zal buiten de geestelijke betekenis ook een andere aan het licht komen. Want op onvoorstelbare wijze zullen ook natuurverschijnselen optreden, welke de mens met zijn verstand niet kan verklaren. Zij gaan schijnbaar in tegen de goddelijke wetten der natuur, maar zijn in wezen alleen natuurwetten die aan de mensen nog niet bekend zijn. En deze gebeurtenissen worden bedoeld met de woorden: "De sterren zullen van de hemel vallen".
Zon en maan zullen hun glans verliezen.
Wetenschappers en zij die zich daartoe rekenen, zullen daar geen verklaring voor kunnen geven. Ze zullen niet in staat zijn hier een licht op te werpen, want hun wetenschap faalt waar God werkt. Het zijn natuurwetten wier oorzaak geen mens kan doorgronden omdat zij pas dan in werking treden wanneer een verlossingsperiode ten einde gekomen is, en het oplossen van de uiterlijke vormen nodig is geworden. Het zijn tegennatuurlijke gebeurtenissen die desondanks in het heilsplan van God zijn voorzien, en dus in Zijn natuurwet van eeuwigheid zijn inbegrepen, wat geheel onbegrijpelijk is voor de mensen wier geest nog niet verlicht is. Bij God is geen ding onmogelijk, dus kan Hij altijd werken en alles volbrengen, al is het buiten de wet. Want anders zou Zijn almacht begrensd zijn. Toch werkt Hij steeds in de goddelijke ordening, maar dat als zodanig te beoordelen is voor geen mens mogelijk. Het zou echter vermetel zijn daaraan te twijfelen, omdat het een twijfel zou zijn aan de wijsheid van God. Maar omdat God in zichzelf de eeuwige Liefde is, zal Hij Zijn wil altijd zo werkzaam laten worden, als het nodig en goed is voor Zijn schepselen die Hij voor zich wil winnen. Voor het einde zullen er nog dingen gaan gebeuren die u mensen niet kunt vermoeden. Deze dingen kunnen de mensen alleen worden aangeduid met woorden die het ongewone of zelfs het ongelooflijke gebeuren aankondigen. Toch is Gods woord de zuivere waarheid en het zal vervuld worden als de tijd daarvoor gekomen is. Dan zullen ook in de kosmos de vreemdste veranderingen gaan plaatsvinden, maar de mensheid van deze aarde zal dit alleen aan het begin kunnen aanschouwen. De laatste veranderingen beleven de mensen niet meer, uitgezonderd de weinigen die worden weggenomen en het vernietigingswerk van deze aarde en haar bewoners kunnen volgen.
De aarde in haar oude vorm en hoedanigheid heeft dan opgehouden te bestaan. Op de nieuwe aarde bevinden zich echter alleen mensen die geestelijk ontwaakt zijn en die weten waarom alles zo moest gebeuren op het einde van deze aarde. Maar zij hebben ook kennis van Gods macht en heerlijkheid, van Zijn overgrote liefde en rechtvaardigheid.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte