5006 De afval van het geestelijke van God, menselijk voorgesteld
24 november 1950: Boek 56
U bent kinderen van Liefde, uit Mijn Liefdekracht voortgekomen en door Mijn nooit eindigende Liefde voortdurend met zorg omringd en begeleid. Mijn Liefde voor u is grenzenloos en zal u nooit voor eeuwig verloren laten gaan. Maar Mijn Liefde gaf u ook als kenmerk van volmaaktheid de vrije wil, daar anders Mijn Liefde voor u begrensd zou zijn geweest, wanneer ze u iets zou hebben onthouden wat bij de volmaaktheid hoort.
Pas de vrije wil maakt u tot goddelijke wezens, die - uit Mij voortgekomen - ook aan Mij gelijk moesten zijn. Maar de vrije wil maakt u tegelijkertijd tot wezens met zelfbeschikkingsrecht, die nu uit eigen kracht konden doen en laten wat ze wilden en hun saamhorigheid met Mij zelf konden bevestigen of afwijzen. Deze vrije wilsbeschikking moest de mensen ook worden toegekend, opdat ze hun volmaaktheid konden bewijzen, wat onvoorwaardelijke aansluiting bij Mij vereiste. Een volmaakt geschapen wezen had nog niet de hoogste graad bereikt, want deze moest het eerst verwerven, doordat het uit vrije wil volmaakt bleef, terwijl het ook kon wegzinken.
U mensen op aarde kan de vroegere afval van het geestelijke van Mij alleen zo worden voorgesteld, wil het voor u begrijpelijk zijn waarom het geestelijke viel, waarom het zondig werd tegen Mij. Het misbruikte zijn vrije wil en keerde zich van Mij af, omdat het meende zo krachtig en verheven te zijn dat het geloofde niet afhankelijk van Mijn Liefdekracht te zijn. Er moest hem voor een vrije wilsbeslissing de gelegenheid worden geboden voor een andere bestemming te kunnen kiezen dan voor Mij.
En deze tegenpool was het eerste uit Mij voortgekomen wezen, dat zich Mijn kracht - die hem zonder mate toestroomde - ten nutte kon maken, doordat het talloze wezens schiep. Wel met Mijn wil, omdat Ik hem de kracht niet ontnam. Maar zijn wil had versterking van de eigen kracht tegen Mij ten doel, om van Mij onafhankelijk te zijn. Het wilde Mij niet erkennen als dat, wat Ik was: als Oerbron van de kracht die het betrok en die het in staat stelde naar eigen wil te scheppen en te vormen. Zijn vrije wil keerde zich dus van Mij af. En deze wil, tegen Mij gericht, legde het ook in de geestelijke schepselen, die uit Mijn kracht door hem waren voortgekomen. Dus zo was u wel kinderen van Mijn Liefde, maar ook kinderen van een kwade wil die tegen Mij was gericht.
En zo hebt ook u zich eens in vrije wil van Mij gescheiden, zonder echter een algehele scheiding van Mij te kunnen voltrekken, omdat Ik u vasthoud op grond van Mijn overgrote Liefde, die u ook weer zal terugwinnen, die u niet laat vallen, maar u steeds weer opheft uit de diepte als u daar uit eigen wil naar streeft.
Maar Mijn Liefde eindigt nooit en ze wint u onherroepelijk. Maar de tijd bepaalt u zelf, want u hebt een vrije wil. De vrije wil kenmerkt u als Mijn schepselen, als zelfstandige wezens. En in overeenstemming met deze vrije wil schept u voor uzelf de desbetreffende toestand, zonder daar door Mij in te worden gehinderd.
Maar omdat Ik u liefheb en u wil winnen, bepaal Ik uw lotsbestemming zodanig, dat u bij juist gebruik van uw wil de scheiding van Mij zult kunnen opheffen, dat u streeft naar de verbinding met Mij en dus ook weer uw oerwezen aanneemt, dat u weer in waarheid Mijn kinderen bent, die nu uit zichzelf hebben gekozen voor Mij, en Mijn tegenstander afwijzen.
Maar Ik wil ook hem winnen, al gaan er eeuwigheden overheen. Ook hij was een kind van Mijn Liefde, uit Mijn oerkracht voortgekomen en begiftigd met alle gaven die hem tot een volmaakt wezen maakten. Daarom laat Ik ook hem niet voor eeuwig verloren gaan. Ook hem tracht Ik te winnen en Ik laat hem steeds weer Mijn Liefde voelen. Doch zijn wil is nog star van Mij afgekeerd. En daar Ik ook hem de vrije loop laat, is het nog een werk van overgroot geduld en erbarmen, zijn wil de vrijheid te laten en desondanks op hem in te werken, opdat hij zich vrijwillig aan Mij overgeeft.
Maar al duurt het eeuwigheden, Mijn Liefde zal zegevieren over hem die nog zonder enige liefde is. Eenmaal zal ook hij Mijn Liefde inzien en naar haar verlangen, omdat slechts zij alleen gelukzaligheid bezorgt en omdat geen wezen zich voor eeuwig van Mij kan scheiden. Integendeel, het streeft uiteindelijk toch de vereniging na, die het onuitsprekelijk gelukzalig maakt.
Amen
Themaboekje | Titel | Downloaden |
---|---|---|
94 | Jezus Christus is de goede Herder | ePub PDF Kindle |
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften