4979 Het derde - vierde - vijfde - zesde gebod
4 oktober 1950: Boek 56
U zult de rustdag heiligen. Dit is een gebod dat u bewust moet laten worden, dat u MIJ iets verschuldigd bent, dat uw aardse leven u voor een bepaald doel gegeven werd, dat u er ernstig naar moet streven verbinding met MIJ te verkrijgen - dat u de brug naar MIJ betreden moet, dat u de wereld achter u laat en u verplaatst in het geestelijke rijk door beschouwingen, door innig gebed, door 'n stille samenspraak met MIJ - dat u dus in uw hart een ware rustdag houdt, dat u een rustpauze inlast in het jagen en jachten voor de wereld, waarin u weliswaar leeft, maar die u niet tot slaven mag maken.
MIJ alleen zult u als uw HEER moeten zien en MIJ zult u moeten dienen en juist daarom vaak een uur van rust inlassen, een uur waarin uw gedachten bij MIJ vertoeven, ook wanneer u uw aardse plicht vervult en ononderbroken bezig bent. Hoe meer u zich van de wereld los kan maken, hoe vaker u zich in gedachten met MIJ verbindt, des te meer overtuigd erkent u MIJ als uw GOD en VADER van eeuwigheid en met dit gebod vervult u dus het heiligen van de rustdag en tevens ook het gebod van de liefde tot MIJ.
Maar uw liefde moet ook uw naaste gelden. Maar wie is uw naaste? Alle mensen met wie u in aanraking komt - uw liefde moet allen toebehoren.
Toen IK door Mozes de mensen de tien geboden gaf, was het nodig de mensen speciaal te wijzen op hun fouten en ondeugden, want de liefde voor alle mensen die hen omringden, was in hen verkoeld. Ook de kinderlijke liefde werd niet meer betracht, het was een toestand van verdorvenheid, slechtheid en ikzucht. Derhalve moest hun het gebod van de naastenliefde in alle details bekend worden gemaakt. Alles wat de goddelijke ordening betrof, lieten ze buiten beschouwing en zo moesten hun meerdere geboden gegeven worden die weliswaar alle in het gebod van de naastenliefde zijn begrepen, maar ook heden ten dage door de mensen in acht moeten worden genomen, willen ze niet in strijd handelen met de liefde.
U moet uw ouders eren, hun uw kinderlijke liefde betonen en steeds aan hen gehoorzamen. U moet er steeds aan denken dat zij u in onbaatzuchtige liefde tot mensen vormen en het u dus mogelijk maken de gang door het aardse leven te gaan om u positief te ontwikkelen. Dat ze van MIJ deze taak kregen toegewezen, dat u hun dus de liefde zult moeten vergelden die zij u overeenkomstig de natuurwet betonen en die hen in staat stelt lichamelijk en geestelijk voor u te zorgen. Aan hen dankt u uw leven en dus moet u hen eren en hun zorgen voor u aan hen vergelden tot het einde van hun leven.
Dan zal ook IK u met welgevallen aanzien en u met Mijn Liefde bedenken, want u bewijst door de liefde tot uw ouders een warm en gewillig liefdevol hart te hebben, dat ook voor MIJ in liefde zal kloppen, als het MIJ heeft herkend als VADER van eeuwigheid, van WIE alle schepselen zijn uitgegaan, die HIJ tot Zijn ware kinderen wil maken. Alleen de liefde maakt u tot Mijn kinderen en wie zijn ouders liefheeft en eert, hij zal ook de hemelse VADER liefhebben en door HEM gezegend zijn.
"U zult niet doden". Ook dit gebod wordt vanzelf nagekomen, als er aan de naaste in liefde wordt gedacht. Want de liefde zal hem nooit schade berokkenen en nog minder hem naar het leven staan. Het gaat niet alleen maar om het leven dat de mens op aarde leidt, dat de liefdeloze mens hem wil ontnemen, het gaat om de mogelijkheid zich (positief) te ontwikkelen, die alleen op aarde tot het resultaat kan leiden de mens te veranderen tot kind van GOD. Daarom laadt u een onverantwoordelijk grote schuld op u, wanneer u zich aan het leven van een mens vergrijpt, wanneer u het met geweld afbreekt en daardoor wederrechtelijk van de ziel een genadegeschenk van MIJ afneemt. U begaat een dubbele zonde, tegen de naaste en ook tegen MIJ, zoals trouwens elke overtreding van het gebod van de liefde tot de naaste ook een overtreding is van de liefde tot MIJ, omdat u indirect ook HEM de Liefde ontzegt DIE uw naaste geschapen heeft.
Het aardse leven te ontnemen is nooit goed te praten, zelfs wanneer edele motieven aanleiding zijn. Want doorslaggevend is weer, dat het leven van het lichaam alleen maar om reden van de ziel gegeven werd, dat de ziel zich erin in opwaartse lijn ontwikkelt. U mag het aardse leven, het leven van het lichaam niet als het voornaamste beschouwen en om die reden alleen maar aandacht schenken aan het leven van het lichaam. Maar nog veel minder mag u het leven voor zo onbelangrijk houden dat u meent het naar willekeur te mogen beëindigen.
Een onvoorstelbare zucht naar wraak achtervolgt de mens op aarde en ook nog in het geestelijke rijk die wederrechtelijk het leven van een medemens nam, en tevens zinkt hij door zulke daden van haat en liefdeloosheid zelf in het diepste duister, want hij heeft zich aan satan overgeleverd, wiens streven het is, dat wat door MIJ tot leven is gewekt, te vernietigen, om elke positieve ontwikkeling te verhinderen. Hij heeft zijn wil om te zondigen op de mens overgedragen en hem dus voor een satanisch werk gebruikt, wat de mens echter in vrije wil kon weigeren. Hij was niet gedwongen om te zondigen. Waar echter dwang aanwezig is door aardse machthebbers, waar de mens in noodweer handelt om zijn eigen leven te behouden, waar zijn innerlijk zich verzet tegen een daad van de ergste liefdeloosheid en zich toch niet verzetten kan tegen het aardse gebod, wordt steeds alleen de instelling van diegene beoordeeld die een daad in strijd met dit gebod (van de liefde) verricht. Maar waar de mens tegen het gebod zondigt vanuit zijn hart, wordt hij ook ten volle ter verantwoording geroepen, omdat hij Mijn gebod van de liefde niet telt en Mijn tegenstander aanhangt.
"U zult geen echtbreuk plegen". Dit gebod is bijzonder belangrijk, want het omvat alles, wat met vleselijke begeerten samenhangt. Het betreft de richting die de zinnen nemen, het zich uitleven op sexueel gebied. Wel gaf IK Zelf daartoe het recht met de woorden: "Groei aan en vermenigvuldig u". IK Zelf heb de mensen zo geschapen dat het lichaam van man en vrouw verlangen naar vereniging, maar het einddoel ervan is alleen de voortplanting, en daar de mens in het bezit is van een vrije wil, staat het hem vrij zich te beheersen of zich ongeremd uit te leven.
Wat enerzijds door MIJ gezegend is, kan anderzijds voor de tegenstander een hoogst welkome gelegenheid zijn de mens tot zonde te verleiden, waarvan deze zich echter ook steeds bewust zal zijn, want elk uitleven, elk vervullen van lichamelijke begeerten trekt de mens naar beneden en plaatst hem nog onder het dier, dat zijn natuurdrift slechts volgt, beantwoordend aan de natuurwet. De wil van de mens is daarom echter vrij omdat hij zichzelf moet overwinnen, omdat hij zijn lichaam moet achterstellen, om de ziel te helpen opwaarts te klimmen.
Zinnelijke driften zijn de grootste hindernis om de ziel te vergeestelijken. En nochtans heb IK de mens zo geschapen dat de vleselijke begeerte hem erg kan aanpakken, wanneer hij zich door haar laat beheersen, als hij de wil niet heeft om weerstand te bieden aan de verzoekingen, waarachter steeds Mijn tegenstander staat. Het is een ernstig gebod dat IK u gaf: "geen echtbreuk te plegen". En echtbreuk is elke onkuise levenswandel, die in waarheid een ongeoorloofd gedrag betekent jegens Mijn gebod van de ordening - een misbruik van de geslachtsdaad om menselijk leven te verwekken. Reine onzelfzuchtige liefde moet twee mensen de weg naar elkaar laten vinden, en de verwekking die in zo'n liefde plaatsvindt, zal nooit zonde zijn, want ze beantwoordt aan Mijn eeuwige wet van ordening.
Maar zonder liefde is elke zinnelijk roes alleen maar het grootste gevaar voor de ziel die in geestelijke duisternis wegzinkt en zich daar moeilijk uit kan verheffen. Het is de vleselijke lust van een eigenliefde van de hoogste graad, die elke onbaatzuchtige liefde tot de naaste verstikt, want voor zo'n mens is niets heilig, hij respecteert en acht de medemens niet maar gebruikt hem alleen maar, hij neemt wat niet van hem is en zondigt dus tegen het gebod van de naastenliefde in velerlei opzichten.
Hij wiens ziel er serieus naar streeft opwaarts te gaan, weet ook, dat hij zich niet ongeremd mag uitleven, omdat hij voelt dat de ziel omlaag wordt getrokken en dat ze ongelooflijk moet worstelen om weer een hoger niveau te bereiken. Een waar huwelijk zal nooit Mijn afkeuring ondervinden, anders zou IK de mensen niet geschapen hebben, zich zelf voort te planten, maar de grenzen kunnen makkelijk overschreden worden en elk te buiten gaan is een breuk in de door MIJ door de natuurwet gewilde echt, in het samenleven van man en vrouw met de voortplanting van het menselijk geslacht als doel. Maar IK ken de geaardheid van de mensen, IK ben op de hoogte van hun zwakheid van wil en de uitermate sterke invloed van Mijn tegenstander. IK verdoem hen niet die zondigen, maar IK geef hun het gebod tot hun eigen voordeel en wie het naleeft, heeft ook de liefde tot MIJ en tot de naaste en hij zal de weg omhoog makkelijker beklimmen dan diegenen die hun lichamelijke driften de vrije loop laten tot schade van hun ziel.
Amen
Themaboekje | Titel | Downloaden |
---|---|---|
46 | De tien geboden | ePub PDF Kindle |
Deze openbaring
als MP3 downloaden
Afdrukvoorbeeld
Kladschriften