Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4970
4970 Belichaamde lichtwezens zonder herinnering aan vroeger De Voorloper
20 september 1950: Boek 56
Aan die MIJ willen dienen zij het volgende gezegd. De geestestoestand van de mensen die al in de laatste tijd leven, vereist een bijzondere hulp van de kant der lichtwezens. Zij zijn in het geestelijke rijk bezig in Mijn opdracht en ook op de aarde, waar zij in grote getale als mens belichaamd aanwezig zijn om een verlossende missie te vervullen.
Op welke manier deze lichtwezens werken en hulp geven is geheel duidelijk voor die mensen die het hun overgebrachte geestesgoed aannemen. Zij weten dat alleen door het overbrengen van Mijn Woord uit den hogen, de mensen hulp gebracht kan worden in hun geestelijke nood.
Bij de algemene geestelijke vervlakking zou het volkomen onmogelijk zijn dat Mijn Woord ingang zou kunnen vinden onder de mensheid. Deze zou noch de verbinding herstellen met de geestelijke wereld, noch hieruit berichten aannemen willen of kunnen. Daarom moet de lichtwereld bemiddelend werken en de lichtwezens moeten geschikte opnamevaten op aarde zoeken, waarin zij de uitstralingen van Mijn Woord kunnen laten binnen stromen. Maar wanneer zij die niet kunnen vinden dalen zij zelf naar de aarde af om als mens belichaamd een schakel te zijn tussen de mensen en de geestelijke wereld, om middelaars te zijn tussen MIJ en de mensen.
Er zijn dus in de laatste tijd vóór het einde, de tijd waarin u, mensen nu reeds leeft, een groot aantal lichtwezens belichaamd om u te helpen omdat u geestelijk blind en onwetend bent, omdat u verkeerd leeft en omdat u zich in grote geestelijke nood bevindt. Uzelf weet niet van dat geestelijke lage peil en zijn gevolgen, en als u kennis daarover gegeven wordt gelooft u daar niet in.
Maar in de lichtwereld zijn bewoners die vol ontzetting neerzien op de activiteiten in het duister van de aarde. Zij willen u te hulp snellen om hen nog te redden die geen weerstand bieden, en zich aan hun leiding overgeven. Zij zijn als mens belichaamd en willen u helpen en onderwijzen, maar u herkent ze niet. Ook zijzelf herkennen zich niet als wezens van Boven, ofschoon zij als mens vastberaden omhoog streven.
Het zijn mensen zoals uzelf, alleen met een MIJ toegekeerde wil. Mijn tegenstander kan tegen hen niets beginnen omdat zij MIJ al toebehoorden voordat zij tot de aarde kwamen, terwille van de noodlijdende mensheid. Zij willen u het "Licht" brengen dat zij voortdurend van MIJ ontvangen en dat gelijktijdig kracht is uit den hogen. Maar zij weten niet dat zij vrijwillig naar de aarde zijn gekomen, want hun streven omhoog moet voor de medemensen duidelijk zichtbaar zijn om aanleiding te zijn hetzelfde te doen.
Zou een lichtwezen als zodanig te herkennen zijn, dan kon dit de mensen niet tot voorbeeld dienen. De met zwakheden en gebreken behepte mensen zouden zich dan niet in staat voelen ooit dit voorbeeld te evenaren. Alleen heel bijzonder hoge geestelijke wezens kennen hun missie en afkomst en laten dit ook aan de mensen weten, ofschoon zij bij hen geen geloof vinden.
Zulke hoge lichtwezens zijn echter voor een ieder te herkennen die hen zien wil, want hun missie is: steeds in het openbaar te werken en niet in het verborgene. Want niet alleen enkele mensen maar alle mensen moeten kennis verkrijgen van het bovennatuurlijke werken en van de Kracht, Macht en Heerlijkheid van HEM, DIE Zijn schepselen niet in de duisternis wil laten verzinken en daarom een bovenmatig "Licht" vanuit den hogen zendt.
En zulk een "Licht" zal van MIJ getuigen en daardoor van zich doen spreken, en als het straalt weet u dat u kort vóór het einde staat. Dat de meeste mensen nog maar een korte genadetijd gegeven is, want als naar hem niet geluisterd wordt en zijn vermanende roep zonder gevolg blijft is er geen redding meer voor de vermaterialiseerde wereld. Dan is het einde onherroepelijk gekomen zoals het verkondigd is in woord en geschrift.
Amen
Vertaald door Gerard F. Kotte